m
m£
m
mt
A
k
éi
De Nederlandse populatie bedroeg in 1980
circa 900-1250 paren en in het daljaar 1985 onge
veer 700-900 paren.
De belangrijkste broedgebieden zijn het Delta
gebied, Waddeneilanden, Wieringermeer, Grote
Rivierengebied, Lauwersmeer en Oostvaarders-
plassen. Het aantal broedparen lag in de periode
1998-2000 op circa 1300-1450 en nam af tot zo'n
1000-1250 broedparen in de periode 2002-2005.
Bruine Kiekendieven vindt men in open land
schappen, vooral in laag gelegen natte terreinen,
duingebieden en polders. Ze broeden bij voor
keur tussen het riet maar ook wel in graan- en lu-
zernevelden, koolzaadpercelen en duinstruweel.
De cyclus van Veldmuizen met eens in de drie
j aar een piekj aar en een daljaar, speelt bij deze vo
gels een grote rol omdat woelmuizen een belang
rijk deel van het voedsel vormen. Hoewel ze bij
voedselschaarste makkelijk op andere prooidie
ren overschakelen, brengen ze in een muizendal-
jaar doorgaans veel minder jongen groot.
Zeeland
Bruine Kiekendieven waren vroeger in Zee
land niet erg talrijk. Zo kwam men bij een inven
tarisatie in 1983 uit op circa 80 broedparen. In
1988 kon men er al 90 noteren en in 1990 totaal
110 paren met een verdere stijging in 1991 naar
ruiml40paar. In volgende jaren zette deze gunsti
ge ontwikkeling zich voort en steeg de populatie
tot 170-220 paren en in topjaar 2002 zelfs tot
320-360 broedparen. De kentering kwam in 2005,
toen werden 190-260 broedparen geteld. Daarna
nam de populatie nog wat verder af, zodat men in
2008 op 169-209 broedkoppels uitkwam.
Bij nestcontrole worden 3-6 witte ongevlekte
eieren gevonden in een groot nest van dode tak
ken, twijgen,plantenenrietstengels. Meestal wor
den de nesten tussen rietvegetatie boven water
gebouwd in meren, kreken of inlagen. Als er jon
gen zijn worden er hooiresten op het nest ge
bracht, zodoende ruiken deze jonge vogels ook
naar hooi. Het gemiddeld broedsucces varieert
jaarlijks van 1,08 tot 3,02 vliegvlugge jongen per
broedpaar, terwijl de sterfte in het eerste kalen
derjaar circa 50 bedraagt en het tweede levens
jaar 25 De maximale leeftijd bij Bruine Kie
kendieven is volgens ringgegevens van het NIOO
(bijna) 17 jaar.
e-'
"7- iii-
4
NL
i
ll'
]~;H
"T
44-4-
:A
4"
r73iï7
-
r
A
m-
li:
15
"17
f
T
Sr V,r-v f
)-
l i
-SN W
-
-U
-j-
J L
rf
-
-
-r|A-
-j—
1
- j-
STH/L!--'-
-
4-1-
-U-;lL
~j
-pi
-sj—
-&■
Verspreiding Bruine Kiekendief op Schouwen-Duive-
land. Gegevens:Rinus van 't Hof.
Schouwen-Duiveland
Vroeger werd broeden van Bruine Kiekendie
ven vastgesteld in het Schouwse duingebied.
Door in 1979 met roofvogel- en uilen inventarisa
ties op heel Schouwen-Duiveland te beginnen,
beschik ik nu over 30 jaar gegevens van dit gebied.
Het ringonderzoek aan deze vogels is in 1997 door
mij opgestart, daarbij gaat het om het ringen van
nestjongen.
In 1979 werd buiten het duingebied ook in
Duiveland al een broedkoppel waargenomen,
waarmee het totaal voor Schouwen-Duiveland
op 3 paren kwam. In 1982 konden er al 8 broedpa
ren genoteerd worden, met zelfs de eerste over
winterende vrouw Bruine Kiekendief te Duive
land (winter 1982/83).
In de periode 1984-1994 werden gemiddeld
8 broedparen vastgesteld en van 1995 tot 1999
werden verspreid over het eiland zo'n 10 broed
paren geteld. In 2000 waren er 14broedparen en in
de periode 2001-2005 gemiddeld 11. In 2005-2007
steeg het gemiddelde naar 13 broedparen en top
jaar 2008 zorgde zelfs voor 17 paren Bruine Kie
kendieven.
Na de wintermaanden arriveren de Bruine Kie
kendieven uit het warme zuiden, de mannetjes
worden eind maart begin april geobserveerd bij
de bekende broedplaatsen. De vrouwtjes arrive
ren circa 10 dagen later bij de broedlocaties, wat
zorgt voor prachtige jojo - baltsvluchten door de
mannen Bruine Kiekendief. Tevens bakenen ze
hiermee hun territorium af. Als er weinig mannen
zijn wordt vaak polygamie waargenomen. De
Bruine Kiekendieven hebben een voedselhabital
van circa 5-8 kilometer doorsnede.Tijdens de eer-
39