Slakkeninventarisatie Slot Haamstede
Harry Raad
Op 25-11-2008 bezocht de Slakkenwerkgroep KNNV-Afd. Bevelanden Slot Haamstede (km-hok
41-413). Het gebied ligt in de binnenduinen, op korte afstand van de kleipolder. Helaas is het bos
niet vrij toegankelijk voor het publiek, de Slakkenwerkgroep had toestemming gevraagd. Het slak-
kenwerk werd verricht door Ine van de Ven, Roos van den Hoek, Els Koorstra, Jaap Woets en
ondergetekende.
De locatie
Slot Haamstede kent een lange historie, waarin
een bijna totale vernietiging door brand te mel
den is. Het eerste kasteel was volgens Isaak Tirion
in zijn Tegenwoordige Staat (1753) "ten minste in
het begin der twaalfde eeuw gesticht,of al aanwe
zig". Daarmee is aangegeven dat de menselijke
invloed op deze plek niet van recente datum is. De
gronden liggen aan de binnenzijde van de duinen
en worden door Bakker, c.s. (1979) getypeerd als
een reliëfarme. beboste overgangszone tussen de
duinen en het polderland. De bodem is weinig
vochtig en kalkarm. Er is sprake van een lichte da
ling van de grondwaterstand in het recente verle
den. Uit het werk van Doing (1988) zijn die ken
merken ook op te maken. Wat betreft het bostype
legt hij een verband met de bossen in het Holland
se strandwallengebied (Oude Duinen). Het
grootste deel van het Slotbos behoort tot een dro
ger, kalkarm type, waarin vochtindicatoren overi
gens niet geheel ontbreken. Aan de oostzijde,
tegen de oude dorpskern, ligt een zone met een
vochtiger bostype, evenals op een kleiner stuk
centraal tegen de westelijke grens. Hij typeert het
als een (duin)valleivegetatie. Het drogere deel
van het Slotbos bevat volgens de typologie van
Doing zuidelijke kenmerken door het voorko
men van koebraam. Recente informatie is te vin
den in de aanwijzing van de 'Kop van Schouwen'
als Natura2000-gebied, inclusief het Slotbos.
Daarin is het bos aangegeven als binnenduin-
randbos, in de vorm van een stinzenbos (LNV,
2006). In de analyse van knelpunten en kansen
voor de'Kop' (Kiwa& EGG,2007) wordt het bos
vegetatiekundig gespecificeerd als Vogelkers-Es-
senbos, met de bodemkenmerken: vochtig tot
matig nat en relatief basenrijk. Met die karakteri
sering wordt recht gedaan aan de zienswijze van
Doing, met als aanvulling dat 'zijn' valleivegetatie
min of meer kalkhoudend is.
Aan de accentverschillen in de bronnen wordt
hier verder geen aandacht besteed, omdat het bui
ten het eigenlijke slakkenwerk valt.
Met dit alles is iets van het leefmilieu voor slak
ken aangegeven, te resumeren met de trefwoor
den: langdurige cultuurinvloed, kalkarm tot min
of meer kalkhoudend, weinig vochtig tot matig
nat,en met eenzuidelijk karakter. Een terreinmet
dfe kenmerken moet aardig wat slakken bevat
ten!
Hoofdingang
De excursie startte bij de hoofdingang aan de
Dorpsstraat. Aldaar is een laan die toegang geeft
tot het slot aan de linkerzijde,en verderop is afge
sloten met een zwaar touw dwars over de laan.
Meteen na de hoofdingang is er een pad rechts,
waarmee je in het Slotbos kunt komen. Eerst gin
gen we zoeken in het open stuk vooraan, achter de
hoge muur, die de scheiding vormt met de Dorps
straat. Op het voorterrein bij de ingang is rechts
een strook gras met leilinden, grenzend aan de
muur. Daarlangs loopt het genoemde pad, met
aan de andere zijde wat lage sierstruiken en ver
derop het bos. We raapten de eerste slakken: Jaap
kamde de lage struiken uit, terwijl de anderen
onder de lindes, tegen de muur en langs de rand
van het bos keken. In die struiken kwamen wat
naaktslakjes tevoorschijn. Het zijn soms moeilij
ke dingen om op naam te brengen, maar we hiel
den het op de Zuidelijke akkerslak. Gevlekte
akkerslak en de Zwarte wegslak (s.l.). De voor
laatste was hier opvallend gevlekt, ik ken ze door
gaans als bleke 'dotten', maar hier gaf het donke
re uiterlijk bijna twijfel. In de struiken zat ook nog
een Heesterslak. Ine wist dat de grote clausilia in
het Slotbos voorkwam, zodat daar ook flink naar
uitgekeken werd. Die soort toonde zich voor het
15