Zilvermeeuwen broedden. De eiergaarder hield
z'n eigen 'lapje' in de koloniegoedin de gaten.Daar
oogste hij de eieren uit het eerste en tweede nest.
Het derde legsel spaarde hij, want in het jaar erna
moesten er weer nestelende meeuwen zijn. De
meeuwen bleven net als bij kippen de heerlijke
'kol-eiers' leggen, die door de mensen in de West
hoek werden gegeten of vanwege de goudgele
dooiers verhandeld met beschuitbakkers elders.
De vergelijking met hoenders leidde op het
waddeneiland Ameland tot de volksnaam
'Amelanner hinnen' voor Zilvermeeuwen. In
Haamstede sprak man wel van 'Daone Bakkers
'oentjes', die Daniël Bakker van duinboerderij
Groene woud zo veel eieren gaven. En misschien
werden geplukte jonge meeuwen wel voor slacht-
kuikens verkocht... In de duinen van Noord-
Schouwen wordt in het midden van de 17de eeuw
een bepaald duin de Eijerhil genoemd en daar lij
ken dus meeuweneieren te zijn verzameld. De
eerder genoemde Willem van Zalm. die vanwege
een nekafwijking door zijn dorpsbewoners 'd'n
schêêven Zalm' werd genoemd, woonde aan de
Hogezoom waar een bordje aangaf: 'Handel in
wild en gevogelteIn de vorige Sterna werd hij ge
noemd als zeehondenjager en hij moet een echt
buitenmens zijn geweest.
Naast de meeuwenkolonie in de duinen waren
er ook kolonies van meeuwen en sterns in het lage
land van Schouwen tussen Serooskerke en Kerk-
werve. Oorspronkelijk lagen die kolonies in het
moerassige land van de Prunje. Daarnaast waren
er vanouds de beroemde vogelarijen van de inla
gen langs de Oosterschelde. Hier verpachtte het
waterschap Schouwen de eilandjes of 'hillen',
waar Kokmeeuwen, Grote Sterns en Visdiefjes
broedden.
Ook hier werd door het eierrapen het broedsei-
zoen een paar weken opgeschoven. De foto uit
1938 laat het grote eiland in de Flaauwers Inlaag
zien.Op de achtergrond ligt de zeedijk. Rechts
loopt Kees van den Hoek en links zijn jongere
neef Gerrit van den Hoek ieder met een
'gaermande'.De eitjes werden in café's in Zierik-
zee als borrelhapje verkocht. Ook werden ze in
houten kistjes met hooi verpakt en door heel Ne
derland verzonden.
In deze vogelkolonie hanteerde men sinds on
heuglijke tijden een systeem om eieren te oogsten
én het voortbestaan van de kolonie te waarbor
gen. De broedplaatsen werden onderhouden,
predatoren bestreden en kort stro als nestmateri
aal neergelegd. Er was geen sprake van roofbouw,
maar van een duurzaam gebruik van de natuur.
Binnen de huidige vogelwet was voor deze oude
gewoonte echter geen ruimte meer.
Vogeleiland in de Flaauwers Inlaag (1938). Foto:Rykel ten Kate
55