Nieuwe atlas In de serie Nederlandse fauna waarin de verspreiding en ecologie van allerlei soortgroepen in Nederland wordt vastgelegd, is als deel 7 "De dagvlinders van Nederland" verschenen. Eerdere titels in deze serie zijn ondermeer: De Nederlandse broedvogels, De Nederlandse libellen, De sprinkhanen en krekels van Nederland. Een prestigieuze serie, waarbij veel van de huidige kennis op soortniveau op kleurrijke en over zichtelijke wijze wordt gepresenteerd. Soorten gaan voor je leven naarmate je er meer van afweet. In de atlas is de verspreiding van de Nederlandse vlinders over drie periodes vastgelegd, namelijk vóór 1980, 1981-1995 en 1995-2003; op de laatste kaart wordt ook een indicatie van de populatiegrootte aange geven. Naast de verspreiding wordt uitgebreid ingegaan op ecologie, oorzaken van voor- of achteruitgang en bescherming. Over het algemeen lijkt het er met de Nederlandse vlinders niet best voor te staan. Veel zijn er al verdwenen en nogal wat soorten hebben maar een beperkte verspreiding meer en dreigen binnen afzien bare tijd uit ons land te verdwijnen. En eenmaal verdwenen is er weinig kans op terugkeer vanwege hun geringe mobiliteit (nogal wat soorten verplaatsen zich minder dan honderd meter buiten hun leefgebied). De oorzaken van de achteruitgang hangen sterk samen met veranderd landgebruik en maaibeheer, versnippe ring van het leefgebied,stikstofdeposito uit de lucht, verzuring, ontwatering enz. Deze zaken hebben tot een enorme vervlakking en voedselrijker worden van het landschap geleid. Vlinders blijken daardoor tot de meest bedreigde soortgroep van Nederland te behoren. Wanneer we eens naar de Kop van Schouwen kijken, waar dertig jaar geleden nog Aardbeivlinder, Kommavlinder, Bruine vuurvlinder, Zilveren maan en Duinparelmoervlinder in meer en in minder grote popu laties voorkwamen, terwijl je daarvoor nu minstens 100 km verderop moet om de eerste kleine populaties die eveneens in hun bestaan bedreigd zijn tegen te komen. Dan wordt het duidelijk dat je ook bij een verbe terd beheer deze vlinders niet gemakkelijk terug krijgt. Wat dat betreft is er nog een lange weg te gaan. De kaders waarin bepaalde aspecten worden toegelicht, werken erg verhelderend. Kortom een naslagwerk waaraan je een hoop plezier kunt beleven De dagvlinders van Nederland door F. Bos, M. Bosveld, D. Groenendijk, C. van Swaay en I. Wijnhoff. De Vlinderstichting. Uitgave: Naturalis - KNNV Uitgeverij - EIS-Nederland 348 pagina's, genaaid, gebonden met stofomslag, full colourISBN 90 5011 227 7 (ISBN-13: 978 90 5011 227 7)Prijs: 49,95 euro scheiden schaal gebeurd, maar langer dan voor jaar 1998 heeft de soort het in Nederland niet uit gehouden. Koninginnepage en Kolibrievlinder Met de warme zomers wordt het hier ook ge schikter voor zuidelijke soorten als de Koningin nepage. Je zou denken dat eenjaar met een warme junimaand en een record hete juli dus ook veel waarnemingen van Koninginnepages oplevert. maar dat was niet het geval. Waarschijnlijk is het voorjaar in zuidelijkere streken te droog geweest, wat voor veel vlinders ongunstig is. Hier en daar werd de soort overigens wel waargenomen, voor al in september. De meeste waarnemingen, ook van grotere aantallen in Nederland komen uit ZO-Nederland, op Schouwen-Duiveland zijn er enkele meldingen (Ouwerkerk, Kerkwerve) en op Goeree-Overflakkee (Havenhoofd en Oolt- gensplaat). Zelf zag ik op 30 september een late 95

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2006 | | pagina 29