Slakkeninventarisatie Boswachterij Westenschouwen
Harry Raad
Op 20 februari 2006 bezocht de Slakkenwerkgroep KNNV-Afd. Bevelanden een gedeelte van de
boswachterij Westenschouwen van Staatsbosbeheer (km-hok, 38-410). In de uitnodiging werd een
dennenplantage aangegeven. Dat leek niet veelbelovend. Uit onderstaand verslag blijkt dat het
meeviel. Althans dat vonden de aanwezigen Roelof Bijl, Henk Remijn, Ine van de Ven en onderge
tekende.
Gebied
De boswachterij is landschappelijk gezien een
relatief jong fenomeen in de Kop van Schouwen.
In het begin van de vorige eeuw was het er nog
'woest en ledig'. Stuivend zand maakte er de
dienst uit om onder andere uitgestrekte loopduin
reeksen te vormen. Rond de jaren dertig werd
daar een eind aan gemaakt door de aanplant van
bos. In strak verband verschenen daar de naald
bomen uit het bekende setje van de zwarte den
nen. Dat bos heeft veelal niet de waardering van
de natuurliefhebbers ontvangen, maar gaande
weg, bij het rijpen van de opstanden, komt daar
wat verandering in. Ondertussen worden er wel
de nodige hectares omgevormd naar natuurlijker
aandoend duin(loof)bos. Bomen hebben in die
visie niet alleen een functie voor de natuur, maar
ook een rol voor de recreatie: wandelbos. Dat is
voor de echte 'natuurmannen' niet genoeg, die
willen misschien weer terug naar 'woest en ledig'.
Vanuit de Provincie werd het als volgt geformu
leerd: "Bosontwikkeling voor opvang van de
recreatiefunctie is ook buiten het duingebied mo
gelijk. Indien hierdoor een vergelijkbare recre
atie-opvang wordt gerealiseerd, dient complete
regeneratie van dit duingebied opnieuw te wor
den overwogen" (Provincie Zeeland, 1993). De
maakbaarheid van de natuur wordt tegenwoordig
totaal niet meer betwijfeld, dus misschien komt
het er nog eens van. We zijn blijkbaar niet in staat
om de natuur zelf een ordening te laten kiezen,
daarvoor missen we het geduld. Overigens was de
zandwoestijn van weleer ook meer mensenwerk
dan een puur natuurverschijnsel; zonder mense
lijke invloed verandert kale grond in Nederland
bij na zonder uitzondering in bos.
De duinen zijn het resultaat van herhaald ver
stoven zand van oude strandwallen/duinreeksen.
aangevuld met nieuw zand vanuit zee. De duinen
hadden bij aanleg dus al een lager kalkgehalte.Ter
hoogte van de boswachterij is alleen de meest
westelijke zone nog kalkrijk door vers ingestoven
zeezand, meer landinwaarts is het oudere zand-
pakket als 'kalkovergang' getypeerd. Aan de op
pervlakte kan er sterker ontkalkt zijn als gevolg
van verterend strooisel,zeker in het dennenbos.
Er komen wat poeltjes en meertjes voor in het
gebied. De mate van natuurlijkheid van deze
meertjes is niet nagegaan. Het duingebied is ver
der hoog opgestoven tot wel 30 m N.A.P., waar
door het geheel als 'droge duinen' wordt geklassi-
ficeerd. Er wordt ook van verdroogde duinen
gesproken door de waterwinning en het dorstige
cultuurbos, alsmede de waterontrekking door de
peilbeheersing in de aangrenzende polder (Bak
ker, Klein Zadelhoff, 1979).
Verdroogd, oppervlakkig ontkalkt en nepna-
tuur, het lijkt allemaal geen verrassend slakkenmi-
heu. Dat is echter een foute inschatting. Wij hebben
genoeg variatie gezien om de slakken voldoende
levensruimte te gunnen.Daarbij wordt opgemerkt
dat we slechts een beeld hebben van het zuidwes
telijke deel van de boswachterij en wat aangren
zend terrein,zoals uit het navolgende blijkt.
Wegslootje
De Kraaiensteinweg is een belangrijke ontslui-
tingsweg voor Westenschouwen. De ingang van
de boswachterij is via deze weg te bereiken. Vanaf
de noordoostelijk gelegen bushalte (Dorp) naar
die ingang lopend, ontdek ik al het eerste mon
sterpunt: een wegslootje aan de rechterzijde. Ge
spetter van opvliegende eenden maakt mij daar
op attent. Het ondiepe slootje wordt misschien
gevoed met kwelwater uit de duinen, aangevuld
met wat afstromend wegwater. Ik ben nog te
vroeg voor de excursie en laat de keukenzeef hier
voor het eerst te water om wat slakken op te vis-
56