binnenduinen bij de Duinhoeve of de Prinsenhoeve dit 'vakantietochtje' hebben gemaakt. Een koeienwachter is niet te bekennen. Diverse mensen die ik er naar vroeg, hebben ooit koei en op het Schouwse strand gezien. Maar de foto staat in een serieus boek en de KLM documenteerde zich ook goed! Jacob Viergever Het natuurlijk aanspoelsel zal altijd wel aandacht hebben getrokken van de bewoners van de Westhoek. Soms zat er misschien wel wat bruikbaars tussen, zoals een tros bananen of een partij noten. Het wordt voor ons pas in teressant als we weten wat er zoal werd gevonden. We komen dan terecht bij een natuurkenner bij uitstek, namelijk Jacob Viergever (1917-1983) met als eenvoudig adres: Serooskerke, Schou wen. Jacob was in 1934 betrokken bij de oprichting van afdeling Schouwen van de NJN. In het tijdschrift Amoeba van deze jeugdbeweging schreef hij van 1938 tot 1941 veel artikelen en korte mededelingen over gevonden zeezoogdieren, vissen en schelpen. Zo vond hij in 1940 bij de Schelphoek de Portugese oester. Op 17 oktober 1937 maakte Rykel ten Kate een foto van Jacob Viergever met een gevonden haai, waarvan er toen overigens twee exemplaren aan spoelden. Op de foto staat geschreven: 'strand vuurtoren'De paal in de verte is dus mogelijk strandpaal 7 (nu strandpaal 11). De grote vis is een Ha- ring- of Neushaai Lamna nasus. We zien één van de twee penissen, het is dus zeker een mannetje. Jacob heeft waarschijnlijk 'Het Strandboekje' van Heinsius en Jaspers in zijn hand. Ach terin het le deel staat namelijk een tabel voor het determineren van vis sen. Ook draagt Jacob zijn beroemde verrekijker. Op 10 maart 1940 zag hij daarmee voor het eerst de Kuifaal- scholver op Schouwen-Duiveland. Jacob Viergever .Foto: Teun Rosmolen,1971. Toen Jacob uit de NJN ging, stuurde hij z'n waarnemingen op naar de Strandwerkgemeenschap die in 1941 was opge richt. Deze groep geeft (nog steeds) het tijdschrift Het Zee paard uit en voor losse waarnemingen is er het Centraal Sys teem. In Het Zeepaard komen we tussen 1942 en 1955 stukjes van Jacob tegen. De waarnemingen in het CS uit de oorlog zijn van belang, want Zeeland was toen Sperrgebieten vrijwel niemand kwam er op het strand. In 1943 gaf Jacob wel 38 vondsten door, voornamelijk van holtedieren, kreeftachti- gen en zeezoogdieren. Tot 1963 staan zijn meldingen in het CS. Voor het tijdschrift Natura van de KNNV verzorgde hij in 1947 een serie van drie artikelen over 'Hoe Schouwen werd wathetis'. Jacob Viergever stond in 1949 aan de wieg van de Vogel wacht. In 1953 verrichtte hij pionierswerk door de zeedieren in het onderstroomde Schouwen-Duiveland te noteren. In het boek 'Gekwelde grond' (1958) schreef hij over de 'Flora en fauna tijdens en na de overstroming'. Vooral de enorme hoeveelheden mosselzaad vielen op. Ook waser een Bruinvis depolderingezwommen.wantz'ngeraamte werd op het hooi in een schuur gevonden. Omdat Jacob zo vaak op het strand was, zag hij veel dingen als eerste, zoals het tropisch drijfzaad Zeehart in 1976 en Japans Bessenwier in 1977. Nu zich sinds 2002 de Otterschelp langs de Hollandse kust zuidwaarts uit breidt, zou Jacob zeker deze schelp als eerste van het strand 77

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2005 | | pagina 7