Het Kaaskenswater met in de verte het silhouet van de Dikke Toren. Zeebies (voorgrond) en waterhorentjes, zoals het zeldzame Basters drijfslakje zijn karakteristiek voor de (licht) brakke situatie. De kreek is een oude aftakking van de Gouwe.de vroegere scheiding tussen Schouwen en Duiveland. Foto:Kees de Kraker. rondrit om het water maakten. Het bleek niet moeilijk daar wat te waden en te vissen. De laar zendragers waren in het voordeel. Zonder moeite was met een schepnet en een huishoudzeef de on derwaterfauna te bemonsteren. Naast druk ge spartel van steurgarnalen waren er talrijke horen tjes te zien. Die laatste waren pikzwart door aangroei van algen en daardoor niet meteen her kenbaar. Wel waren ze duidelijk van het type: 'Wadslakje'. Er werd geen enkele poelslak of schijfhoren gevangen. De slakjes gingen mee voor determinatie thuis. Door de aanwezige moeras- en waterplanten werd de waterbodem zelf nau welijks bemonsterd, het waren dus voornamelijk vangsten in de plantenmassa. We zagen Riet, Zee- bies, Zeeaster en iets grasachtigs. Jaap dacht aan zeegras, maar volgens Ine was het Schedefontein kruid. Nadere determinatie leerde dat het inder daad de laatste soort was. Het water leverde geen nieuwe slakkensoor- ten, dus gingen we de droge oever bekijken. Dit werd zoeken in ruig gras en bos. Het zag er alle maal niet zo kansrijk uit. Wel was het in het bosje vergeven van de Bruine blinkslak, veelal onvol groeide levende exemplaren. Die populatie werd aangevuld met soorten als Glanzende agaatho ren, Grote glansslak, Boerenknoopje en Behaar de slak. Allemaal heel ordinair spul, maar niette min fraaie slakkensoorten. Het ruige gras bood aanvulling met minisoor- ten als Dwerg-korfslak, Scheve jachthorenslak en Kleine kristalslak. Ook hier dus niks bijzonders, maar het zijn wel kenmerkende soorten in gras. Pieter wist ook deze keer weer al het kleine spul uit de graszode te peuteren. Het verzamelen van strooisel had in deze begroeiing nauwelijks zin,zo bleek bij het uitpluizen van een door mij moei zaam verzameld monster. Je weet het nooit, soms is het wel een succes. Er werden verder nog wat al gemene naaktslakken verzameld, waaronder die dikke bruine slak met dat oranje randje op de scheiding van lijf en voetzool: Grote wegslak. Verderop kwamen we op een oever met wat bos. Het was een rommelplekje met zwerfvuil, waar kinderen hun speeltuin hadden. Er lag een vlot van pallethout tegen de kant. We verzamel den wat modder met veel aangespoelde slakken huisjes. In het bosje zagen we de eerste Segrijns- lakken. Jaap haalde er een uit een plastic tas. De vegetatie toonde verrassend veel zilte planten, waaronder Melkkruid, Schorrezoutgras en Zilte schijnspurrie. Iets hoger op de oever stond een melde. Het was er een die in de halfschaduw was opgegroeid en de plant was al wat bleek en slap overhangend. We konden er niet met zekerheid een naam aan geven.Thuis heb ik nogeens naar de 'vruchten' (eigenlijk de steelblaadjes van de bloe men) gekeken en kwam er nog niet goed uit, maar 91

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2005 | | pagina 21