De aantallen Bruine zand oogjes weken doorgaans niet sterk af van andere jaren, maar op de Slikken van Flak- kee wass de soort buitenge woon talrijk. Op de foto het vrijwel geheel bruine manne tje. Foto: archief Sterna. daad smalle lengtescheuren in de bast van die tak ken en daar gingen de vlinders bij voorkeur zitten, waarbij ze geregeld met de vleugels knipperden om de wespen uit de buurt te houden. Overigens was ik wel een beetje jaloers op Teun met zoveel vlinders, want bij mij in de tuin zaten dit jaar meestal niet meer dan vier Atalanta's bij elkaar en dat ook alleen maar in de pruimentijd. Zwervers en trekkers Dat plaatselijk gunstige omstandigheden tot bijzondere situaties kunnen leiden, bleek uit va kantiewaarnemingen van William van der Hulle in de buurt van Zundert ten zuiden van Breda. Hij zag daar op de vlinderstruiken bij de camping tientallen Koninginnepages. Van geen wonder, concludeerde hijwant er waren daar overal veel wortelvelden (zouden ze die niet spuiten?). Nu komen er in Zeeuws-Vlaanderen ook wel wat meer Koninginnepages de grens over, maar ze dwarrelen daar niet talrijk rond de vlinderstrui ken en tot Schouwen en Flakkee wisten er maar heel weinig door te dringen. Alleen van Esther Linnartz hoorde ik dat ze er eentje op de Helle gatsplaten gezien had op 22 augustus. De Koninginnepage is niet zo'n sterke trekker, maar met de echte trekvlinders was het dit jaar ook erg mager. Het land kan overspoeld worden met massa's Atalanta's, Distelvlinders, Gamma uiltjes en Kolibrievlinders, die zich hier dikwijls ook nog voortplanten. Naéén of enkele jaren later is daar echter niks meer van over en is het wachten op de volgende golf. Het zal vooral de langdurige droogte en hitte in het Middellandse Zeegebied geweest zijn, waardoor de golfslagmachine niet in werking is getreden. Zelf had ik nog het geluk om een paar van die fraaie Oranje luzernevlinders te zien op de platen in de Grevelingen en ook aan de rand van Het Vliegveld werden er enkele gesigna leerd. Min of meer hetzelfde geldt voor de Koli brievlinder die schaars werd waargenomen. Maar eigenlijk is dat voor deze soort de gebruikelijke si tuatie en vormde het talrijke voorkomen in 2003 en 2004 een hoge uitzondering. Zo alles bij elkaar lijkt het eigenlijk wel mee te vallen. Ook de witjes. Boomblauwtje, Bruin blauwtje, Groot dikkopje, Zwartsprietdikkopje, Oranje zandoogje en Landkaartje deden het zo slecht nog niet. Maar ja wat zie je daar nu van in de tuin,behalve wat Oranje zandoogjes op de Marjo lein? Het was, zoals Chris van de Brugh mij schreef, allemaal weinig spectaculair. Al een aantal jaren gaat het de brandnetelvlin- ders Dagpauwoog en Kleine vos niet erg voor de wind. Of dat nu komt doordat de weersomstan digheden op bepaalde momenten nogal eens slechter uitpakken dan gewoonlijk, of dat andere oorzaken als parasitisme van de rupsen door sluipwespen en sluipvliegen daarbij een rol spelen valt niet gemakkelijk te beoordelen. Dat het her stel vanuit een diep dal meestal geen kwestie is van gewoon een mooie zomer, zien we aan het Hooibeestje dat jaren nodig heeft om er weer bo venop te komen. Benieuwd hoe het in 2006 zal zijn. Het zal toch wel een keer goed komen met onze tuinvlinders? Dankwoord Dank aan Anton Baaijens, Chris van de Brugh, Cobie Dekker, William van der Hulle, Marlies Jon- gejan, Esther Linnarz, René van Loo, Teun Ros molen en Krijn Tanis voor het doorgeven van hun waarnemingen. 87

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2005 | | pagina 17