Gelobde melde
Kees de Kraker
Eind september waren er langs de duinvoet bij Westenschouwen (overgang keukenbun-
kertje Boswachterij) opmerkelijk veel vloedmerkplanten te vinden. Het merendeel daar
van bestond uit Zeeraket, die nog volop in bloei stond en Loogkruid. Hier en daar ook
Spiesmelde, misschien ook wel de sterk daarop lijkende Kustmelde, maar daar heb ik
niet op gelet. Wat wel direct opviel waren enkele pollen Gelobde melde*. Nog nooit
gezien maar anders dan bij Kustmelde, weet je meteen, dat moet Gelobde melde zijn!
De plant is vooral bekend van de kust van Noord-Beveland, waar vanwege de vele hoe
ken en inhammen met opgehoopt vloedmerk vaak wel een plekje is te vinden dat aan de
eisen van deze zzz-soort voldoet.
De Oecologische flora - een must voor elke
plantenliefhebber - biedt over alle Nederlandse
soorten een schat aan informatie,zodat de vondst
van een bepaalde soort gelijk meer betekenis
voor je krijgt. Bij Gelobde melde stond onder an
dere vermeld, dat dit een zogenaamde C4 soort is.
Het is de C die staat voor het element koolstof, een
onmisbare bouwsteen voor elk levend organisme.
Bekend is de C14-methode, waarbij het gehalte
aan radioactieve koolstof dat nog aanwezig is, ge
bruikt wordt om de ouderdom van fossiel orga
nisch materiaal te bepalen. Bij C4 gaat het echter
om een andere manier van koolzuurassimilatie,
het omzetten van licht in bladgroen. Deze metho
de werkt alleen bij temperaturen boven de 12°C.
C4-planten zijn zodoende late kiemers, die snel
groeien en in onze omgeving met name in de
zomer voorkomen. De cellen van C4-planten zijn
gerangschikt in een karakteristieke 'doolhof-
structuur'.
Andere C4-planten zijn ondermeer de gierst-
grassen. zoals Hanenpoot, die zich in 20 jaar tijd
tot een zeer algemeen akkeronkruid ontwikkelde
en de straatliefdegrassen (o.a. Ouddorp), Poste
lein, Winterpostelein,
Zeekool en Zeevenkel.
Nogal wat van die C4-soorten komen voorna
melijk ten zuiden van onze landsgrenzen voor.
Het zou aardig zijn om in verband met het duide
lijk warmere klimaat van het afgelopen decenni
um eens na te gaan of die soorten zich nu ook uit
breiden. Wellicht was de zeer warme zomer van
het afgelopen jaar bijzonder gunstig voor Gelob
de melde.
De uitbreiding van de C4-soorten wordt daar
naast ook begunstigd door het gebruik van herbi
ciden op akkers en plaveisel. Na een voorjaarsbe-
strijding is in juni de bodem kaal en warmt deze
lekker op, zodat deze late kiemers zonder veel
concurrentie gemakkelijk kunnen groeien en uit
breiden. De sterke toename van gierst- en liefdes
grassen is vooral daaraan te danken. Aan toe- of
afname liggen vaak meerdere factoren ten grond
slag, daarom niet te makkelijk conclusies trekken
dat het wel aan de klimaatopwarming zal liggen.
Overigens bleek mijn vondst minder zeldzaam
dan gedacht. Zo was er in het lentenummer van
Sterna uit 1990 eenprima artikel van Maurice Jan
sen te vinden, over een inventarisatie van vloed
merkplanten langs de hele Schouwse Noordzee-
kust.Tijdens een wandeling op 10 september 1988
met Jan-Willem Jongepier en Piet van der Reest
werd van elke halve kilometer een soortenlijstje
gemaakt. In 2 vakken werd toen Gelobde melde
genoteerd.
Het lijkt mij een leuk idee om die wandeling van
18 kilometer in september 2004 op dezelfde ma
nier nog eens over te doen.
Literatuur
Weeda e.J. et al 1985. Nederlandse oecologische flora,
wilde planten en hun relaties - deel 11 VN, Amsterdam
(de serie is onlangs herdrukt en (alleen) verkrijgbaar als
complete set (deel 1 t/m 5 register) bij de KNNV-uitge-
verij voor 195,--euro,leden KNNV 175,—)
(Amersf. coörd. van de 2 vindplaatsen 037.8-411.0 en
038.1-410.8)
90