Dagvlinders in 2001: kleine plusjes, dikke minnen Kees de Kraker Het verhaal van de laatste jaren wordt wat eentonig, met name daar waar het de vroeger toch altijd zo algemene tuinvlinders als Dagpauwoog en Kleine vos betreft. Huilen met de pet op. Nogal wat mensen die ik sprak, hadden het afgelopen jaar geen enkele of hoog uit een paar Kleine vossen gezien. Normaal gesproken eigenlijk onvoorstelbaar. Dagpauwogen deden het nauwelijks beter. Gelukkig waren er wel heel wat Atalanta's en vlogen er bijna altijd wel een paar Bonte zandoogjes en Gehakkelde aurelia's, maar het weelderig gevoel van Buddleia's en Herfstasters vol vlinders werd pijnlijk gemist. Waarom zo weinig Het is mij een raadsel waarom juist die weinig eisen stellende soorten als Kleine vos en Dag pauwoog het dit jaar zo slecht deden. Brandnetels voor de rupsen zijn er genoeg te vinden en nectar- planten voor de vlinders ook, evenals een be schutte plaats om te overwinteren. Hoogstwaar schijnlijk ligt het dan toch vooral aan de weersomstandigheden. Vrij warm en erg vochtig was het. Schimmels en infectieziekten varen daar wel bij. Misschien was het daarom ook. dat er in de pol der toch wat meer Kleine vossen te zien waren. Zo sloegen de randen van het Akkerrandbeheer Zonnestraal met 10-tallen exemplaren in juli/au gustus zeker geen slecht figuur. Wat meer wind waardoor het sneller droog waait en schimmels minder kansen krijgen, is bij vochtige omstandig heden een positieve factor, lil september zag ik nog een tiental exemplaren op de Slikken van Bommenede. waar ze op Zeeaster en Koningin- nekruid foerageerden. Bij mij thuis in Burgh zat op wat brandnetels aan een slootkantje een nest met rupsen van de Dagpauwoog. Zoon Sjarel, die erg van rupsen houdt, had ze ontdekt en volgde dagelijks de groei van de zwarte, schokkerig bewegende dieren. Vriendjes die om rupsen bedelden, werden schaars bedeeld.Tegen de lijd dat de rupsen zou den gaan verpoppen waren ze van de ene op de an dere dag verdwenen. Nergens een rups of pop te ontdekken. Helaas was het lot van de in potten naar vriendjes vervoerde rupsen ook onbekend, anders zou je misschien nog eens te weten zijn ge komen of de rupsen eventueel waren geparasi teerd door sluipvliegen of sluipwespen. Op de Hompelvoet werden dit jaar op zonnige dagen in april en de eerste helft van mei.maximaal zo'n 15 Dagpauwogen waargenomen.Voor dit ge bied half zoveel van wat er in de betere jaren te zien is. Deze overwinteraars leggen eieren waar uit de nieuwe generatie komt. In de tweede helft van juli verschenen de pas verpopte vlinders, met een maximum van 10 exemplaren op 22 juli. Op 29 juli werd nog maar 1 exemplaar waargenomen en daarna heb ik - ook elders niet -geen enkele Dag pauwoog meer gezien. De nieuwe generatie was duidelijk kleiner dan de vorige en een tweede ge neratie is er helemaal niet gekomen. Veel over winteraars zullen er deze winter niet zijn. Eens kij ken hoe dat in 2002 gaat uitpakken! Met de Atalanta ging het een stuk beter, maar zoals ik al eens in een vorig stukje schreef, vanwe ge de voortdurende aankomst van nieuwe vlin ders uit het zuiden, weet je niet hoe het met de lo cale voortplanting zit. Dat "wolkje" Atalanta's in augustus maakte voor de meeste mensen nog veel goed. De Distelvlinder, die eveneens als trekvlinder uit het zuiden arriveert, was voor het zoveelste jaar achtereen, behoorlijk schaars. Chris van de Brugh zag hem helemaal niet in Bruinisse. Zelf zag ik er zo nu en dan 1hooguit 2 tegelijk, voorna melijk op de Hompelvoet. Geen Oranje luzernevlinders Beleefden we vorig jaar nog een flinke invasie van de Oranje luzernevlinder, dit jaar liet de soort geheel verstek gaan. Het voorkomen van deze fraaie trekvlinder heeft weinig te maken met de kwaliteit van de natuur in onze omgeving, maar is 68

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2001 | | pagina 6