Natuurwaarden van poelen en welen op Goeree Op 16juni2001 wercl een fraai rapportEvaluatie-onderzoek natuurwaarden poelen en welen op Goeree "gepresenteerd in het kader van de Gebiedsgerichte aanpak Kop van Goeree. Kees Mostert, werkzaam bij de Provincie Zuid-Holland, was de maker van dit rapport en verrichte een belangrijk deel van het onderzoek. Voor het tijdschri ft Duin van de gelijknamige Stichting), schreef hij er een samenvattend artikel over Duin 24:5-7). Omdat wij van mening zijn dat ook heel wat Sterna-lezers hierin geïnteresseerd zijn. is het artikel met toestemming overgenomen. Behalve de hier besproken poelen, heeft ook de nieuwe inrichting van de infiltratiekanalen in de Oostduinen door de waterwinmaatschappij recent een flinke bijdrage geleverd aan de verrui ming van het leefgebied van allerlei zoetwaterdieren en -planten. Nu kun je daar libellenvangen- de Boomvalken zien! Daarnaast wordt in het kader van de Landinrichting Ouddorp-West een zogenaamde 'Salamanderrouteaangelegd. Redactie Kees Mostert Vrijwel alle poelen - ruim 150 - op Goeree zijn onderzocht op amfibieën, libellen en watervegetatie. Het blijkt dat een aanzienlijk deel een goede kwaliteit heeft of zelfs zeer waardevol is. De barrière tussen de Westduinen en de Middel- en Oostduinen (twee min of meer geïsoleerde kerngebieden op Goeree) lijkt daarmee voor amfibieën opgeheven. Eind jaren tachtig is in de omgeving van Oud dorp een groot aantal poelen en welen aangelegd en opgeknapt. Dit gebeurde in het kader van het gemeentelijk landschapsbeleidsplan en de Ge biedsgerichte aanpak Kop van Goeree. Doel was hel leefgebied van amfibieën uit te breiden en te gelijkertijd ook andere dier- en plantensoorten te laten profiteren. In mei 1999, ruim tien jaar na aanvang, waren er 63 poelen met subsidie gegra ven of uitgediept en daarnaast waren er nog een aantal poelen (en tuinvijvers) op eigen initiatief ontstaan. Dit was het moment om te evalueren of de maatregelen effect hebben gehad en daarvan wordt hieronder verslag gedaan. Werkwijze Het onderzoek naar amfibieën, libellen en wa tervegetatie is op verschillende manieren aange pakt. Van de amfibieën is alleen per poel geno teerd of ze aanwezig waren. Soms kon er wel geteld worden, maar het is bijna altijd maar een fractie van het werkelijke aantal dat in de poel huist. Amfibieën zijn namelijk uitstekend in staat zich te verbergen. Bovendien verlaten ze een deel van de zomer het water. De libellen zijn wel geteld, tijdens een veldbe- zoek, zowel rustend in de oevervegetatie als pa trouillerend boven het water. Ook is er gezocht naar larvenhuidjes (die achter blijven wanneer de jonge libellen er zijn uitgeslopen). Larvenhuidjes wijzen op succesvolle voortplanting, net als de aanwezigheid van zeer jonge libellen (met nog tere glanzende vleugels). Als er andere diersoor ten toevallig werden waargenomen zijn deze ook genoteerd, maar dat leverde uiteraard geen volle dige lijst op. De watervegetatie werd genoteerd met een veel gebruikte opname-methode die planten in zeer kleine hoeveelheden telt en de talrijke soor ten schat per klasse van bedekking. Veel poelen goed of waardevol Ongeveer 30% van de poelen blijkt zeer waar devol te zijn. Dat betekent dat het om poelen gaat met een zeer goed doorzicht, waar bijzondere planten- en of diersoorten voorkomen en waar sprake is van gevarieerde soortensamenstelling. Meer dan de helft (55 van de poelen heeft een redelijke tot goede kwaliteit. Er komen verschil lende amfibieën- en libellensoorten voor en ook 38

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2001 | | pagina 8