De weel bij Noordgouwe
Johan Everaers
Schouwen-Duiveland staat al vele decennia bekend om z'n vogelrijkdom. Grote natuur
gebieden als Oosterschelde en Grevelingen droegen en dragen ertoe bij. Het plan
Tureluur en meer specifiek de Prunjepolder belooft de vogelrijkdom nog weelderiger te
maken. Binnendijks hebben de inlagen een goede reputatie en ook bij vogelaars van bui
ten het eiland zijn de kleinere gebieden als Dijkwater, Steenzwaan en Geule bekend.
En dan zijn er nog wat kleinere pareltjes her en der verspreid op het eiland zoals
Kakkersweel, Kijkuit en Sasput. Dit verhaal vraagt aandacht voor een natuurgebied dat
past in de laatstgenoemde categorie.
Johannes Vijverberg schreef er ruim veertig
jaar geleden al over en hier wordt getoond hoe ac
tueel zijn verhaal van toen nu nog is.
In het artikel De "WEEL" achter "Huize Put
tere" te Noordgouwe als vogelbroedplaats (Ster-
na jaargang 4, nr 3 schetst Vijverberg in 1959 de
ontstaansgeschiedenis van de waterplas als volgt:
Deze weel moet, evenals zovele in 't Zeeuwse pol
derland, beschouwd worden als de sterk verlan-
de weer land geworden kreek of kolk, in het
verre verleden bijeen overstroming ontstaan.
Dit verre verleden kan intussen niet verder gaan
dan 1374, in welk jaar de polder Noordgouwe
werd bedijkt. Schouwen aan Dreischor geklon
ken en de zeearmen Gouwe en Sonnemaer wer
den gescheiden.
De ringdijk, waarmee de dijkbreuk gedicht
werd, wijst op twee dingen: dat die dijkbreuk een
aanzienlijke breedte had en dat de overstroming
kwam van de kant van de Sonnemaer.
Wat waterplas, riet- en biezenvelden in de loop
der eeuwen als vogelbroedplaats betekend zul
len hebben, kunnen we -helaas- niet nagaan.
Rond1900is de oppervlakte van de onrendabele
gronden 4 HA, welke na 1914, toen het water
peil in de polder 80 cm. werd verlaagd, gaande
weg, doch aanmerkelijk ingekrompen.
De meerkoeten, die er ten tijde van de eeuwwisse
ling broedden, verdwenen al gauw: het aantal
eenden nam af. Maar gedurende de laatste 40 jaar
konden we als geregelde broedvogels toch nog
enkele eenden, kluten, kieviten, tureluurs, schol
eksters, meeuwen en visdiefjes noteren en van de
zangvogels de kleine karekiel.
48