der door het uitgraven van het veen ontstane put ten, enzovoorts. Een indeling volgens natuurlijke grenzen in het terrein werd tot de komst van het kadaster in 1832 een bevang genoemd. In 1754 sloten de ingelan den van hel Prunjebevang naar aanleiding van wateroverlast een accoord met de polder Schou wen (het waterschap) over het herstel van de Prunjemolen. Die kleine watermolen had er al 50 jaar gestaan en was blijkbaar eigendom van de polder Schouwen. Daarvóór had er al een, waar schijnlijk "eigen", molentje gestaan, maar deze was afgebroken. Een deel van het Prunjebevang was vóór 1600 al Prunjepolder (zie ook hieron der), maar het particuliere gebruik van watermo lens in de moeren is zeker veel ouder. In Ermerins (8) wordt melding gemaakt van 33 particuliere "watermolekens" rond 1600 en uit de kaart van Hofferusuit 1540 is in ieder geval duidelijk, dat er in de Prunje gronden werden bekaad en bemalen. De laatste Prunjemolen. de zogeheten "metal- lieken" molen, heeft aan de zuidkant van de Prun jepolder gestaan van 1895 tot 1948 en is goed te zien op de topografische kaart van 1915. Ze maal de via de molenvaart naar de Binnen Weverssluis op de Wevers inlaag. Het water van de Prunje werd via de Buiten Weverssluis geloosd op de Oosterschelde. De "metallieken" molen stond noordelijker dan "de oude molen", die in Flaau- wers moer heeft gestaan tot 1895. Op de eerste to pografische kaart verkend in 1856 zien we die lo catie waar eeuwenlang het water van de Prunje is uitgemalen. compleet met waterboezem of hou wer, terwijl de plaats van de "metallieken" molen toen nogmoeraswas! Deze 19deeeuwse verande ringen hebben te maken met de komst van het stoomgemaal 1876). waardoor de moeren gelei delijk zijn drooggelegd en het karakter van Laag Schouwen sterk is veranderd. Inpolderen met vallen en opstaan Al in 1630 is door de regenten van de polder Schouwen, wellicht met het locale,particuliere ge bruik in de Prunje als voorbeeld, het voornemen opgevat om 1500-1600 gemeten lage moerlanden af te kaden en op lager peil te malen. Dat is een ge bied van ca 650 ha. Vergelijk hiermee de huidige onderbemaling van het Prunjegebied, die 600 ha groot is. Het plan was te hoog gegrepen. Er was verzet van aangrenzende landeigenaren, die hun De topografische kaart verkend in 1856. Ten oosten van Schouwen,dat deels nog moeras was. water niet meer in het lage land konden lozen en kaden werden doorgestoken Het was tenslot te door de vele rampen aan de zeedi jken in die lijd dat de inpoldering van een groot deel van Laag Schouwen geen voortgang kon vinden. Gebrek aan kapitaal en het ontbreken van investeerders leidden ertoe, dat het waterrijke onland eeuwen lang heeft kunnen blijven bestaan. Wanneer het gebied was drooggemalen zou gebrek aan kennis ertoe hebben geleid.dat een zoute polder zou zijn ontstaan waar niets wilde groeien en de bewoners de polderlasten niet konden opbrengen. Het par ticulier initiatief in de Prunje zal met de mislukte omkading evenwel niet zijn gestopt. Plaatselijk wist men toen ook al heel goed, dat met te veel malen in de droge tijd het zout naar boven kwam en het land bedierf. Het boeren in het lage land was een zaak van "slim zijn met water"en kon niet worden geregeld vanuit Zierikzee Rond 1600 nam de bevolking toe door de komst van nieuwe bewoners uit Noord-Holland. De op komst van de weidebouw en het verschijnen van de stolpboerderijen in Laag Schouwen hebben een relatie met een geleidelijke ingebruikname van het lage land. Naar de maatstaven van nu was het een vorm van pionieren in een vooral 's win ters waterrijke wildernis. Pas in 1845 lukt de omkading van Laag Schou wen waaraan onverbrekelijk de naam van de wa terstaatsingenieur Badon Ghyben is verbonden. De afscheiding van Hoog en Laag Schouwen heeft ontzettend veel moeite gekost eer men zover was dal met de vele belanghebbenden over afstand van grond enz. het eens was geworden. De aanpak van de omkading van Laag Schouwen door Badon G hyben was mede een gevolg van de verminderde werking van de zeesluizen, waar door de gebrekkige bemaling nog meer opviel. Het was een tijd van algeheel verval, die tot een sterke reactie heeft geleid met uiteindelijk de komst van het voor Zeeland eerste stoomgemaal. Bekend is het boeiende verhaal van Badon Ghy ben zelf, die enige dagen voor de aanbesteding van de ringkade in juni op de Ellemeetse weg Slikweg) niet ver van Moriaanshoofd met de paarden tot de buik en 's Landswagen tot de assen in de weg zakt. Vóór de komst van het stoomge maal was het vervoer per schuit belangrijker dan over de weg! Interessant is het iets over hoogten en peilen Serooskerkse vaart de Prunjepolder teniiddn van Laag

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 2000 | | pagina 8