Boomklevers op Schouwen
Ted C.J. Sluijter
Schouwen-Duiveland ontleent zijn status als 'vogeleiland' toch vooral aan de massale
aanwezigheid van kustvogels. Dit geldt zowel voor het winter- als zomerhalfjaar. In het
winterhalfjaar zijn het de vele tienduizenden vogels uit arctische streken die ons eiland
gebruiken als pleister- en/of overwinterings-gebied. In het zomerhalfjaar huizen er dui
zenden kustbroedvogels.
Lange tijd moesten we het stellen zonder een aantal soorten die te boek staan als stand
vogel pur-sang of soorten die het Deltagebied mijden zoals sommige bosvogels. Te den
ken valt aan soorten als de Bosuil (inmiddels regelmatige broedvogel), de Kuifmees
(enkele jaren aanwezig, wellicht als broedvogel), Zwarte Specht (enkele waarnemingen),
Buizerd (al bijna 10 jaar broedvogel) en Wespendief (incidentele broedvogel). In dit illus
tere rijtje, uiteraard volop voer tot speculatie voor de eilandelijke vogelaars, ontbrak tot
voor kort de Boomklever. Ook al zo'n enorm plaatstrouwe soort die zelden 'ver van huis'
gaat. Ontbrak ja, want deze winter zorgde voor een verrassing toen in dezelfde week op
twee plaatsen regelmatig Boomklevers werden gezien; in Haamstede en Zierikzee.
Boomklevers in Haamstede en Zierikzee
Op nota bene dezelfde dag (14 januari 2000)
kwamen uit genoemde plaatsen de waarnemin
gen binnen. De fam. Hogewoningaan de J.J. Boe-
ijesweg zag en hoorde een exemplaar al enige
dagen op hun vogeivoederplaats. en de fam.
Schoonen in de St. Domusstraat in Zierikzee zag
en hoorde de soort die dag voor het eerst in hun
achtertuin. Een toch wel afwijkende plaats voor
een typische bosvogel.
Het exemplaar in Haamstede verbleef tot zeker
eind februari 2000 (het moment dat deze bijdrage
werd geschreven) ter plaatse. Het exemplaar in
Zierikzee werd slechts sporadisch waargenomen,
maar toch ook tot half februari 2000.
Beide waarnemers herkenden de soort vanwe
ge de combinatie van blauwgrijze bovendelen en
lichte onderdelen, en het langs de stam van bomen
naar boven en beneden klimmen. De muisbruine
Boomkruiper, ook wel eens abusievelijk als
Boomklever gemeld!, kruipt alleen van beneden
naar boven. Ook de kenmerkende roep werd door
beide waarnemers kenmerkend beschreven.
Voorzover bekend zijn deze waarnemingen pas
de tweede en derde gedocumenteerde voor ons
eiland. De eerste waarneming stamt nog uit de
cember 1942, toen een exemplaar werd gezien op
het Landgoed Heesterlust te Schuddebeurs. Het
kan natuurli jk zijn dat door de decennia heen hier
en daar wat solitaire Boomklevers over het hoofd
zijn gezien, maar het mag duidelijk zijn dat de
soort uitermate onregelmatig voorkomt.
De Boomklever in Nederland en Zeeland
In Nederland, eigenlijk in heel Europa, is de
Boomklever een strikte standvogel. Zó strikt, dat
eenmaal neergestreken de kans groot is dat ze tij
dens hun leven het territorium van nauwelijks en
kele hectaren groot nooit zullen verlaten.
Favoriet biotoop voor de soort zijn opgaande
loofbossen en rijke gemengde bossen. Wanneer
hier sprake is van hoge dichtheden van de soort
dan is deze zeer luidruchtig en gemakkelijk vastte
stellen. Alleenstaande dieren in minder biotoop
gedragen zich weinig opvallend.
De laatste decennia is de Boomklever bezig met
een opmars in ons land. In het onderzoek beho
rende bij Atlasprojecten werden vervolgens in de
periodes 1973-'77 5000 a 6000 paar en 1978-"83
10.000 a 17.500 paar vastgesteld (Teixeira 1979 en
SOVON 1987).
Voor Zeeland gaat deze geweldige expansie nog
niet op. Ongetwijfeld omdat de meest nabijgelegen
broedplaatsen toch al gauw zo'n 60 kilometer ver
liggen (duinen Zuid-Holland, bossen West-Bra
bant en Noord-België) (SOVON 1987). In het
begin van de vorige eeuw zou de soort gebroed
hebben in het (in 1945 gekapte) bos bij Wissenker-
ke. Verdere waarnemingen die op broeden wijzen
zijn uiterst schaars; slechts in de jaren zestig werd
16