sen zeegras, waren de dominante soorten. Er kwamen echter ook al wat soorten voor van de tweede orde, wanneer er sprake is van een enigszins gesettelde schorontwikkeling, zoals zeeaster, lamsoor, schorrezoutgras en kwel dergras. In 1999 gaf de schorontwikkeling bij het res taurant een heel ander beeld te zien. Een groot deel van de schorvegetatie is begraven onder een zandpakket. De soorten uit 1982 zijn nog wel aanwezig, echter hun areaal is sterk ver kleind.en van de ontwikkeling van een kreken structuur is nog nauwelijks iets herkenbaar. Hier is sprake van een afbraakproces. Wel lijkt nu meer slijkgras en zeekraal in een smalle band langs de Grevelingendam richting Brui- nisse voor te komen. De veranderingen langs de Grevelingendam zijn hoogst waarschijnlijk een gevolg van de stormvloedkering (1986) en dePhilipsdam (1987). De gemiddelde stroom- snelheden in de Oosterschelde zijn afgeno men. het water bevat veel minder sediment, terwijl aanvoer van slibdeeltjes een voorwaar de is voor schorontwikkeling. Losgewoelde slibdeeltjes van schorren en platen verdwijnen in de, onder de huidige omstandigheden te diepe geulen. Het zand dat zich ophoopt in de hoek bij het Grevelingen-restaurant wordt waarschijnlijk van elders op deze plaat aange voerd. De Schouwse zuidkust Zoals hiervoor ter sprake kwam, is de toe komst van de in de Oosterschelde gelegen schorren niet erg rooskleurig, vanwege een erosie-proces dat in principe doorgaat tot het laatste stukje schor verdwenen is in de zich op vullende stroomgeulen. De toekomst van zout- planten en -vegetaties is echter binnendijks, door de uitvoering van plan Tureluur, veilig ge steld. In de Sterna van juli 1996 heb ik uitge breid geschreven over Aerdgos, zilte rus-vege taties die al vanouds in de in lagen, karrevelden en de Prunje voorkomen. Door plan Tureluur, waarbij zoute kwel vanuit de Oosterschelde extra gestimuleerd wordt door het graven van brede, ondiepe kreken, zal de oppervlakte aan zoutvegetaties hier sterk toenemen. De situatie van een echt schor onder getijde omstandigheden, waarbij vegetatie-ontwikke ling en aanslibbing een dynamisch complex vormen, komt binnendijks niet voor. Toch zullen ook binnen het grootschalige Tureluur- gebied flinke jaarlijkse verschillen in hel vege tatie- en landschapsbeeld voorkomen, groten deels gestuurd door weersomstandigheden. Zo zal in extra natte jaren meer landopper vlakte voor weken tot maanden blank staan. Zoutplanten verschillen sterk in tolerantie voor langdurige inundatie. Voor bijvoorbeeld zilte rus is een periode van enkele weken geen probleem. Een langere periode gedurende de winter betekent echter dal de wortelmassa van deze soort gaat afsterven. In het voorjaar zul len eenjarige zoutplanten dan snel gebruik maken om de ontstane kale vlakten te koloni seren, en het traject van vegetatie-successie, de opvolging van verschillende plantensoorten in de tijd. moet dan weer geheel opnieuw doorlo pen worden. Extra hoge waterstand in combinatie met wind zal transport van afgestorven plantenres ten tot gevolg hebben, waardoor plaatselijk veekranden ontstaan. In de Zuidhoek-inlaag bij Zierikzee zijn het juist deze locaties, waar eens in de zoveel jaar veek wordt afgezet, waar in het voorjaar echt lepelblad massaal bloeit. Ook strenge winters, waarlegen de ene zout- plant veel beter bestand is dan de andere, of droge hete zomers, waarbij iedere soort opzijn eigen wijze de zoutstress probeert te overle ven, zullen een sterk stempel op het jaarlijkse vegetatiepatroon drukken. Afgezien van deze grootschalige dynamiek die het beeld van plan Tureluur strakszal bepalen, is het voor de bota nische fijnproevers natuurlijk spannend wat er hier aan meer bijzondere plantensoorten tot ontwikkeling kan komen. Wat betreft zout planten komen bijvoorbeeld gewone zoulmel- de en lamsoor bijna nergens in Zeeland bin nendijks voor. Voor hen lijkt de puls-beweging van grondwater gestuurd door het getij een le vensvoorwaarde te zijn. Een dergelijk speci fiek milieu kan binnendijks bestaan indien de kweldruk ter plaatse zo dominant is dat er spra ke is van een mini-getij situatie. In zo'n geval kunnen deze plantensoorten binnendijks voorkomen. 85

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1999 | | pagina 85