Het duingebied is rijk aan besdragende struiken, die een belangrijke voedselbron voor vogels vormen. Hierboven de roodgekleurde bessen van een Mei doorn. Op de rechterfolo een met elzen omzoomde duinwate ring. Foto 's: Peter van der Aart. Gebruik door de eeuwen heen De aantrekkelijkheid van de binnenduin- rand met zijn goed bewerkbare bodem en be schutting door geboomte, de beschikbaarheid van zoet water in de zomer en de begaanbaar heid in de winter hebben er toe geleid dat de duinzoom altijd intensief is gebruikt voor be woning en kleinschalige akkerbouw. De polder van Schouwen was in de winter vanwege de hoge grondwaterstand onbegaanbaar. De duinzoom ligt gemiddeld op 1 tot 5 m boven NAP en bleef droog. Vanuit Renesse kon je in de winter alleen met een boot naar Zierikzee of je kon via Haamstede over de Oosterschelde- dijk de stad bereiken. Door de overvloedige beschikbaarheid van zoet water in de zomer en de beschutting tegen de zilte zeewind door hoog opgaand struikge was. was de duinzoom een uitstekende plaats voor het kweken van eiken en elzen. De stam men van de eiken werden verkocht als timmer hout en het kleinere hout en de elzen werden verkocht als gerief- en als brandhout. De 'Te genwoordige staat van Zeeland' uit 1753 ver meldt: Langs den duinkant is het land zeer digt met hoog en laag geboomte geboomte beplant, 't welk wegens den bekwaamen en openen grond al van oudsher aldaar gekweekt werdt, en zo weelig plagt te groeijen, dat 'er, volgens ver haal van oude lieden, eiken hoornen gewassen zijn, die voor honderd guldens, ja tot twintig ponden Vlaamsch het stuk verkogt werden. Deeze aangename Plantagie begint bij den Heeri, een streek land aan de oostzijde van de duinen, en strekt zig uit, meer dan twee uren lang, door en om de dorpen Renesse, Haamste de, Burgen Westen-Schouwen, lot aan de zand bergen tegen de zee. De aanplant van geriefhout vond plaats op smalle percelen (meetjes) waarvan sommige niet breder waren dan enkele meters. De per celen werden begrensd door greppels die in de winter het overtollige water moesten afvoeren, maar ook dienden om het blad van de elzen in te vangen. De humusrijke bagger uit de grep pels werd gebruikt om de akkertjes tussen de elzen te bemesten zodat er wat op verbouwd kon worden. Kunstmest was er niet en zelfs 88

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1999 | | pagina 88