CfDroUchor;
lartjd Route
j>Ann?land
Oudere kaart van het noordeli jk Deltagebied. Aardig is dat de geplande aanlegtijd bij de dammen staal afgedrukt.
Foto: Kees cle Kraker.
deel een kleiige bodem hebben,betreffen:
Slik Dijk water ca. 90 ha
Slikken van Bommenede ca. 100 ha
Gors De Punt slik ca. 100 ha
Slikken van Flakkee ca. 400 ha
Een en ander is nog afhankelijk van het te
kiezen peil. Voor de landbouw wordt de voor
keur gegeven aan een zomerpeil rond N.A.P. en
een winterpeil van minstens 50 cm lager.
De schrijvers besluiten met: "Zodra ge detail
leerde gevens betrefffende de hoogteligging, de
definitieve keus ten aanzien vanhetboezempeil,
de wensen met betrekking tot wegen en uitwate
ringen bekend zijn, kunnen de voor land- en
tuinbouw bestemde gronden beter worden om
grensd, kunnen verkavelingsplannen worden
opgemaakt en infiltratiestelsels worden ontwor
pen.
Opvallend is dat bij het noemen van eventu
eel andere bestemmingen dan land- of bos
bouw. slechts tweemaal het woord recreatie
valt en het woord natuur in hele rapport niet
voorkomt. Hoogstwaarschijnlijk hadden de
auteurs geen enkele notie van de natuurwaar
den in het gebied.
De kennis daarvan is op dat moment bij na
tuurbeschermers trouwens ook nog maar be
perkt aanwezig. Van een enkel deel was wel iets
meer bekend, zoals van hel schor bij de Punt
van Ouddorp waarvan de vegetatie in 1945
grondig beschreven was door Adriani. Rond
1960 was dit schor onderdeel van een studie
van W.G. Beeftink bij bestudering van dezout-
vegetaties van Zuidwest-Nederland, een on
derwerp waarop hij later internationale faam
zou verwerven. Wat betreft het schor bij de
Punt wordt er in 1961 door de onderzoekers
van het RIVON (Westhoff, van Leeuwen en
Adrianiop gewezen:"dat dit schor van uitzon
derlijke vegetatiekundige betekenis is, omdat
het een der zeer weinige schorren op klei is die
niet beweid worden." Inplaats van een saaie
grasmat van gewoon kweldergras, valt hier een
kleurige begroeiing van paarse lamsoor en grij
ze zoutmelde te ontdekken. In de vijftiger jaren
56