P. Berrevoets gezeten in een kloetschuit met een mand eieren. Uit:Schouwen, zoals 't was. De Hattingakaart uit 1752. nesse? Of ik alsjeblieft maar even wil meelo pen en instappen. We gaan varen van Seroos- kerke naar Zierikzee. dwars door het Platte van Schouwen. We zitten in het jaar 1799! Ik kan nu maar beter goed opletten. We lopen naar zijn platte kloetschuit en stappen in. De kloetschuit van Abraham Braber Vanmorgen vroeg is Abraham uit Renesse vertrokken. Anno 1799 zijn grote watergangen de belangrijkste transporlwegen door het lage land van Schouwen-Duiveland vertelt hij. Door het hoge grondwaterpeil zijn de andere -smalle!- wegen de gehele winter en voorjaar ontoegankelijk. Simpelweg omdat er veel water staat, of omdat ze zo slikkerig zijn dat de begaanbaarheid sterk te wensen overlaat. In het lage land van Schouwen zijn de vaarwegen zelfs in de zomer de belangrij ksle transportwe gen. Dat is ook niet zo verwonderlijk want het lozen van polderwater geschiedt voornamelijk via suatiesiuisjes en met een paar windmolens. De suatiesiuisjes zijn ingenieus gebouwd; zij scharnieren open naar de Oosterschelde wan neer het polderwater hoger staat dan de zoute Oosterschelde. Dat gebeurt natuurlijk alleen bij laagwater. Als tijdens de vloed het water van de Oosterschelde een hoger peil bereikt dan het polderwater, dan drukt het vloedwater de sluisdeur(tjes) vanzelf dicht. Ik verbaas me over de simpele techniek hier van. Maar Abraham vertelt er gelijk bij dat er tijdens aanhoudende winterstormen en springtij soms maar mondjesmaat water uit de polders gelaten kan worden.omdat het buiten water simpelweg hoger blijft dan het binnen water. Ook gebeurt het dat deze suatiesiuisjes te hoog worden gelegd, zodat ze te veel water vasthouden. En hoewel de windmolens zoveel mogelijk water al dan niet via speciale boezems naar de Oosterschelde pompen, valt niet te voorkomen dat de lage delen van Schouwen vrijwel de gehele winter blank staan. Het ligt voor op mijn tong om Abraham te vertellen over de wateroverlast in september 1998. Want als ik nu om mij heen kijk staat er in mei 1799 aanzienlijk meer water. En dat is blijkbaar elke winteren voorjaar zo! Terwijl Abraham de kloetschuit voort- boomt, heb ik de gelegenheid zijn vaartuig eens SCHOl'VKS IH'IVKJ. WD ..11 Or.li r an k ui* DoorluthliMu- 44

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1999 | | pagina 44