Nieuw Rotterdams Peil, reële optie of uitstapje naar dromenland?
Geschreven in opdracht van het Wereld Natuur Fonds kwam eind 1997 de nota'Nieuw Rot
terdams Peil" uit. Deze nota prijst de ontwikkeling van nieuwe natuur aan in de regio Rotter
dam, parallel aan de economische activiteiten in het gebied. De auteurs leverden een wervend
geschreven stuk af. Als symbool voor 'Nieuw Rotterdams Peil' koos men de Steur. Want deze vis
kan volgens de nota,bij ecologisch herstel terugkeren in de delta van Rijn en Maas.
Hellegatsplaten. Foto: Gerard Ouweneel.
'Langs het Haringvliet liggen mogelijkheden voor een vrij toegankelijk natuurgebied van en
kele tienduizenden hectares; kuddes wilde paarden, edelherten en broedende zeearenden op
een uurtje fietsen van pernis of Feijenoord'. Deze woorden, geschreven door een van de nota
auteurs zelf, vielen na het verschijnen van'Nieuw Rotterdams Peil' te lezen in het tijdschrift 'Ste-
debouw Ruimtelijke Ordening'. De lezer wrijft zich de ogen uit. Een natuurgebied van enke
le tienduizenden hectares omvang, in een streek waarin de commissies over elkaar heenbuitelen
om de nog resterende onbebouwde ruimte te verdelen tussen werken, wonen en vertier! Met
voorstellen die doen huiveren.
Heropenen estuaria
Jammer van de scepsis jegens het realiteitsgehal
te van 'Nieuw Rotterdams Peil' want de nota
draagt voor een aantal problemen die in de delta
spelen aansprekende oplossingen aan. Met de in de
eerdere Wereld Natuur Fonds-nota 'Meegroeien
met de zee' ontvouwde ideeën gaan de auteurs ver
der aan de slag. Het voorstel is om in samenspel met
zee en rivieren natuurlijke processen hun gang te
laten gaan,gericht op de herstel van de natuurlijke
omgeving, rekening houdend met opperwateraf-
voer en zeespiegelrijzing, waarbij overigens de be
veiliging van de mens en diens activiteiten niet ter
zijde blijven. Bepleit wordt de Haringvlietsluizen
als stormvloedkering te gaan beheren en afsluit-
dammen als die in het Brielse Gat en andere weer
te openen. Interessant is het voorstel neerslag en ri-
vierafvoeren te bewaren in nieuwe natuurgebie
den en plassen ten behoeve van landbouw, drink
water en industrie, om zo tot opslag van van zoet-
watervoorraden te komen. Als voorbeeld komt de
Hoeksche Waard aan de orde, waar kreken kunnen
bijdragen aan deze zoetwaterconservering. In het
reservaatsgedeelte van het Oude Land van Strijen
in het oosten van de Hoeksche Waard hebben eerst
de opslagexperimenten van regenwater plaats. An
dere veengebieden die zich zouden lenen voor wa-
terconservering zijn het gebied van de Groote en
Kleine Lindt bij Zwijndrechl, de polders Biert.
Heenvliet, Geervliet en Zwarte Waal op Voorne-
Putten en in Delfland de Aalkeet- en Foppenpol
der. Op een in de nota opgenomen kaart staat
voorts een groot gebied op Overflakkee, ruwweg
gelegen tussen Den Bommel en Oude Tonge, ge
projecteerd als waterconserveringsplaats.
53