te lezen. Beglazing Een voortvarende aanpak volgde. Veertien dagen na droogvallen werd het terrein afgepaald. Niet ten onrechte want de eerste macho 4-wheel- drive voertuigen waren toen al op de Hellegatspla ten waargenomen. Ruim vier jaar later kwam de oeververdediging. Zomer 1991 werden de eerste vijf Fjordenpaarden ingeschaal d. Later volgden Heckrunderen en er liepen ook nog een poosje vo- loptueuze Belgische paarden. In januari 1997 be stond het grazersbestand uit 35 Fjordenpaarden en 78 Heckrunderen.op welk niveau het aantal onge veer zal blijven (med. H.de Kok). Na de oeverver dediging ging Rijkswaterstaat over tot aanleg van een kleine archipel in het vooroevergebied. Het kwam ook tot organisatie van inventarisaties: de Vogelwerkgroep Hoéksche Waard voerde van meet af aan tellingen uiten Rijkswaterstaat nam de Hellegatsplaten mee in haar jaarlijkse programma monitoring kustbroedvogels. De resultaten kwa men in rapportvorm en ook via dit tijdschrift. Al bij al is ervoor Staatsbosbeheer best reden tot tevredenheid over de eerst tien jaar Hellegatspla ten. Maar hoe staat het met de doelstellingen Is het 'hoofdelement struweel en ruigten' wel de beste keuze en over wat voor struweel gaat het dan Duindoorn En werd voor de Hellegatspla ten evenals voor terreinen elders in de Delta het aandeel struweel/ruigten versus grazige/natte ter reingedeelten gemaximeerd En zo ja, zijn de be heerdersvan plan zich aan deze maxima te houden, hetgeen elders in de Delta niet altijd het geval lijkt? Vragen die bezighouden bij het overzien van de momenteel onbetwistbaar fraaie Hellegatsplaten. Want met uitzondering van de brede strook aan de westkant van het complex, legen de dijk naar Oolt- gensplaal, zullen velen met de Hellegatsplaten anno 1997 verder kunnen. Vooral dankzij het hoofdelement 'ruimte' in plaats van 'struweel en ruigten'. Op hel westelijke terreingedeelte verliep de vergrassing aanvankelijk moeizaam en eigen lijk zit er nog weinig schot in. Wel waren winter 1996-1997. meer naar Ooltgensplaat toe, wat grazi ge stukken te zien, waarop dan ook prompt Grau we Ganzen en Brandganzen kwamen fourageren. Nadat de eerste jaren de grazers, behalve in de na- winter. het westelijke terreindeel meden, gaan ze de laatste jaren het gehele jaar rond deze strook bezoeken.Toch geeft.zeker'szomers.die westzijde een impressie een hoog vegetatiedek te bezitten. Om moeilijkheden met aan de andere kant van de dijk actieve agrariërs te voorkomen, moest zomer 1995 een strook waarop distels overheersten, wor den gemaaid. De komst van rietarealen laat op zich wachten en evenmin is sprake van uitgebreide ver grassing. Ornithologie De Hellegatsplaten danken hun grootschalig heid en huidige vogelrijkdom aan de kreken, brede ondiepwaterzones en de langzame ontzilting van de bodem, waardoor op veel plaatsen de vegetatie ontwikkeling van zoulntijdende planten thans nog geen kans krijgt. Kort na sluiting van Krammer- Volkerak vestigden zich op de Hellegatsplaten Kluten, plevieren, meeuwen en sterns. Zo lang door slechte doorlatendheid van de bodem,het ter rein kale en schaars begroeide delen behoudt, zul len kustbroedvogels blijven komen. Met in 1995 75 paar was de vestiging Zwartkopmeeuwen een van de grootste van het Deltagebied. De kolonie lijkt nog steeds te groeien. Zomer 1997 waren vanuit de nieuwe waarnemingshut'De Zwartkopmeeuw' de contingenten broedende Zwartkopmeeuwen bin- Zeearenden predeerden in de winter 1996-1997 wel op draadslachtoffcrs onder de hoogspanningsleiding. Foto: Gerard Ouweneel.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1997 | | pagina 5