s FLORA
nederlandse oecologische
wilde planten en hun relaties 5
sen, voorkomen met andere soorten, levenscyclus, rela
ties tussen plant, schimmels (zwammen) en sommige
diergroepen (vnl. insekten en grazende zoogdieren),
daarnaast worden de uiterlijke kenmerken van de soort
ook uitgebreid besproken.
Na lezing van de allerminst dorre opsomming aan bo
vengenoemde wetenswaardigheden over een bepaalde
plant die je ergens gevonden hebt, houdt je daar een
prettig gevoel aan over. Je kunt de plant in zijn omgeving
plaatsen, die tegelijkertijd meer voor je gaat leven door
dat je bijvoorbeeld meer te weten komt over de aard van
de bodem, kalkrijkdom, mate van begrazing, bemesting,
voorkomen van bepaalde vlindersoorten, effekten van
verschillende ingrepen enz., m.a.w. je gaat wat begrijpen
van de "(o)ecologie" samenhang) van de natuur op
die plaats.
De duidelijke en vaak fraaie plantenaquarellen van
Rein Westra ondersteunen de tekst in hoge mate. Bestu
dering van deze, dikwijls met enkele typische details aan
gevulde tekeningen, leidt in veel gevallen tot een snellere
determinatie bij planten waar men zo een, twee, drie niet
uitkomt. Bovendien wordt met de foto's van Chiel
Westra een beeld van de plant in z'n natuurlijke omge
ving gebracht, met een aantal begeleidende soorten daar
bij. Tenslotte zijn er van de hand van Taco Westra, in elk
deel een aantal aquarellen van kevers, rupsen, vlinders en
diverse andere insekten.
Aangezien niet iedereen de volgorde van alle soorten
in de flora uit zijn hoofd kent, is het voor de toeganke
lijkheid van belang dat er bij het laatste deel een register
voor de hele serie is opgenomen, al is dat bij lange na
niet zo uitgebreid als de uitgevers ons willen doen gelo
ven. Omdat de serie met dit deel moest worden afgerond
en er nog zoveel soorten te behandelen waren, is deel 5
ruim 100 bladzijden dikker dan de overige delen.
De vijf delen van de Oecologische Flora zijn boeken
waarin je vaak voor je plezier zit te kijken en te lezen, zo
dat ze na aanschaf zeker geen eenzaam bestaan in de
boekenkast zullen gaan leiden. Het zijn boeken die de
kennis van en de liefde voor de natuur vergroten. Hope
lijk zullen ze een ruime verspreiding in natuurminnend
Nederland vinden. Degenen die de eerder verschenen de
len aangeschaft hebben, zullen niet aarzelen om deel 5 te
kopen - een flora moet immers compleet zijn. Voor ande
ren geldt: jaarlijks een deel voor je verjaardag en na vijf
jaar ben je behalve ouder, in ieder geval ook een heel
stuk (plantenkennis) wijzer.
Weeda, E. J. et al. 1994. Nederlandse oecologische
Flora wilde planten en hun relaties 1-5. IVN/ VA
RA/ VE WIN, Amsterdam.
ISBN 90-6301-024-9 Verkrijgbaar in de boekhandel.
Prijs f 89,- per deel. (Diverse organisaties, als Natuur
monumenten en het IVN geven een tientje korting in
hun Groene Winkel).
Broedvogels van Zeeland
Eveneens in mei verscheen het boek "Broedvogels van
Zeeland". Nadat veel provincies ons voorgegaan waren
is het er toch nog van gekomen: ook Zeeland heeft nu
zijn eigen avifauna. Zeeland, zonder Goeree-
Overflakkee wel te verstaan, maar daar waren ze al in
1981 met "Randstad en broedvogels" voorzien.
Zo'n 10 jaar inventarisatiewerk (1983-91) door provin
ciale medewerkers, Staatsbosbeheer, Rijkswaterstaat en
vogelwerkgroepen leverden samen met informatie uit re
gionale avifauna's het basismateriaal voor deze publica
tie. Het is een fraai vormgegeven boek geworden, dat ge
zamenlijk door SOVON en de KNNV is uitgegeven. Het
boek bestaat hoofdzakelijk uit twee delen, namelijk een
eerste deel (130 blz., tekst Gerard van Zuijlen) waarin
broedvogelgemeenschappen behandelt worden en een
tweede deel (250 blz., tekst Jan-Willem Vergeer) met
soortsbesprekingen.
In navolging van "Broedvogels van Noord-Holland"
werd er voor gekozen om met behulp van een computer
programma, de samenstelling van de vogelbevolking per
telgebied te typeren en deze onder te brengen in zgn. vo
gelgemeenschappen, die dan weer uit hoofdgroepen en
allerlei types bestaan. Zo is bijvoorbeeld de vogelbevol
king van de Meeuweduinen gekarakteriseerd als het
Zilvermeeuw-Fitistype, dat tot de Duinvogelgemeen-
schap behoort en die van de platen in de Grevelingen en
veel zoute inlagen als het Bontbekplevier-Krakeendtype,
behorend tot de vogelgemeenschap van Slik en Plaat. Al
deze indelingen worden vergezeld van een brei met cijfer
tjes over frequente soorten, dichtheden per type, verwij
zingen naar andere types, tabellen met presenties per ty
pe enz. Voor degene die zich niet in deze materie heeft
ingewerkt, is het allemaal buitengewoon onoverzichte
lijk. Een goede bespreking van het landschap, met daar-
49