Stuivend duin op Schouwen Verklikkerstrand Frans Beekman Water en wind zijn in Nederland twee belangrijke opbouwers van het landschap, maar water en wind kunnen ook het gevormde weer afbreken, uitschuren ofwel eroderen. Bij de duinen speelt het water een rol bij de aanvoer van het zand uit zee tijdens storm. Ligt het zand eenmaal op het strand en is het gedroogd, dan gaat de wind ermee spelen. Sa men met planten als Biestarwegras en Helm kunnen op gunstige plaatsen strandduinen ont staan. Deze duintjes vormen na enige tijd een nieuwe zeereep. De zeereep kan gaan verwaaien en zo kunnen valleien-op-de-wind ontstaan, op Schouwen vanouds trekgaten genoemd, met ervoor en ernaast stuivende zandheuvels en altijd hillen ge heten, het mooist nog te zien in het Stuifduinenreservaat. Van de drie duinvormen op ons eiland: strandduinen, buitenduinen en binnenduinen geef ik hier een typerende afbeelding waarin de gevolgen van verstuiving goed te zien zijn. Ook heb ik de boeken van Dr. Jac. P. Thijsse er nog eens bijgenomen omdat hij al in het begin van deze eeuw goed om zich heen keek en zeer raak de duinen beschreef. (Wanneer komt er trouwens een biografie van deze pionier van de natuurbescherming en natuureducatie?) Foto: Jac. van den Berge We beginnen op het strand met de fraaie foto kaart van Jac. van den Berge uit Haamstede. Het is ongeveer 1960 en op het brede Verklikkerstrand is de duinvorming begonnen. Vóór het bestaande duin liggen strandduintjes die op den duur aaneen groeien tot een nieuwe zeereep, daarbij geholpen door Rijkswaterstaat die toen het uitgangspunt "gesloten duinkust" zeer letterlijk nam. In een natuurlijke situatie groeiden 's zomers de duinen aan en sloegen 's winters vaak weer weg. Op brede stranden was dat helemaal geen be zwaar, per saldo vond daar uitbouw van de duinen plaats. Achter de wat oudere strandduintjes op de foto 35

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1993 | | pagina 5