Dan zal een enk'le blijde lichtstraal
nog koest'ren ons gemoed...
Ad Leijdekkers
In de „Sterna" van december 1992 het boeiende relaas van Frans Jansen over het „N.J.N.-
leven" van de, helaas eind december 1992, overleden Rykel ten Kate.
Na diens „vlucht" uit het Friese land spoelde hij aan, als destijds Zierick bij de Ee, op het
eiland Schouwen-Duiveland, zo dicht bij „het leven der zee", dat zijn liefde had. Het zou tot
zijn dood zijn eiland blijven...
We schrijven 1934. Toen was ik zelf nog maar
een snotneusje. Het contact, binnen de Neder
landse Jeugdbond voor Natuurstudie, met Rykel
kwam tot stand in de veertiger jaren, in die tijd
was hij reeds in de termen van de N.J.N. een „ou
we sok". Hij dwong bij ons jongeren achting en
eerbied af door zijn kennis van de natuur in vele
facetten.
Tot aan de ramp in 1953 hing er een bordje bo
ven mijn bed met de tekst: „Errare humanum
est"*, een Sint Nicolaasgeschenkje van Rykel, om
dat ik tijdens een sterren-excursie, als excursielei
der, nota bene, een onjuiste benaming had gegeven
aan een bepaald sterrenbeeld. Een duwtje op de
weg naar bescheidenheid.
Gaf Frans een beeld van het leven van Rykel
binnen en rond de N.J.N.zo waag ik een beeld te
schetsen van de karakteristieken binnen die N.J.N.
hiertoe aangespoord door het bovenstaande.
We konden hier op Schouwen, zeker in de veer
tiger jaren, bogen op een grote afdeling van die
N.J.N. Wat wil je? De natuur lag hier voor het
grijpen. De inlagen met zijn vogels, de schorren en
slikken, de „krukelbèrrem" langs de zeedijken, de
20
sloten en drinkputten in de weilanden en, door de
bezetting in beperkte mate, de duinen en de stran
den. Een land om te aarden; een land om lief te
hebben. Een eiland omspoeld door de zee, over
koepeld door de wijde hemel, het immer verande
rende stramien van „Zeeuws licht", dat befaamde
schilders naar deze gewesten trok.
Aangeraakt door de magie van je woonstee, wil
de je er méér van weten.
Hoe kwam je terecht bij die N.J.N.? In de eerste
plaats door je contacten op school met „geestver
wanten". Je had ze wel eens gezien die groepjes
jongens en meisjes, in de vroege morgen-uren op
de fiets, weer of geen weer in 'n ouwe trui en gewa
pend met laarzen op weg naar een excursiegebied
om daar, het liefst langs ongebaande wegen, ken
nis op te doen van die natuur. Je proefde dan een
sfeer van zwerflust en vrijheid. Ze onderscheidden
zich door hun individualistische levensstijl. Ze wa
ren anders dan anderen, en dat trekt, zeker op die
leeftijd.
Nu, achteraf bekeken, had het misschien te ma
ken met een vlucht uit die dolgedraaide wereld
naar dat eiland van rust en normaliteit die de na
tuur bood.
Zich vergissen is menselijk.