Vroongronden op Schouwen
Frans Beekman
Vroongronden in Zeeland zijn zwak golvende schrale duingraslanden tussen de hoge kustduinen en
de achterliggende polder. In dit artikel over de vroongronden op Schouwen worden het ontstaan, de
natuur- en cultuurwaarden en de aantastingen van dit merkwaardig cultuurlandschap besproken.
De Kop van Schouwen heeft het grootste duin
gebied van Zeeland. Ten westen en noorden van
Haamstede liggen de reliëfrijke buitenduinen, ge
deeltelijk beplant met dennen. Tussen Haamstede
en Renesse liggen de reliëfarme binnenduinen. De
grens tussen de duinen en de polder wordt ge
vormd door de lijn Westenschouwen-Burgh-
Haamstede-Renesse, verbonden door de Hogeweg
en Hogezoom.
Een heel oud landschap
In het midden van de 19e eeuw hadden de
laagste delen van de binnenduinen een bebost ka
rakter: daar lagen de zgn. elzenmeten, een bijzon
der cultuurlandschap van een begreppelde binnen-
duinvlakte omzoomd door houtwallen. Langs de
greppels stonden elzen die om de 7 jaar werden af
gezet. Op de akkertjes ertussen (de „meetjes")
verbouwde men enige jaren zomergraan en liet er
dan 5 jaar koeien lopen. Dit gesloten landschap
werd later deels omgezet in boomgaarden en thans
is het grotendeels in gebruik door de verblijfsre-
creatie. Tussen deze beboste stukken bij Haamste
de en Renesse zien we het open duingrasland met
hier en daar lage onbegroeide zandwallen als per
ceelgrenzen. Door het gebied lopen enkele zand
wegen. Bij de Oude Hoeve liggen een paar inlaag
dijkjes op de plaats waar in de Middeleeuwen nog
een afwatering naar zee bestond. Dit Palinxgat, la
ter Watergat, moet eruit hebben gezien als de hui
dige Slufter op Texel.
Het open duingrasland vertoont een zwak reliëf
met kopjes en slenken. Het hoogste deel komt juist
boven 7 meter N.A.P. en verheft zich plateau
achtig boven de hierboven genoemde beboste bin-
nenduinvlakte. Vanaf de Middeleeuwen liep mid
den door dit gebied de grens tussen Renesse en
Haamstede. Bij Renesse hoorde de Oosteren ban,
bij Haamstede de Westeren ban („ban" is rechts
gebied). Naast deze juridische aanduiding werd
het gebied bekend onder de naam „vroongron
den". Dat betekent dat het oorspronkelijk van de
(lands)heer was. De naam wordt wel gebruikt voor
alle zwakgolvende duingraslanden tussen hoge
duinen en polder in Zuidwest-Nederland.
Bijzonder is dat deze reliëfarme overgangszone
tussen duin en polder nog grotendeels aanwezig is
en niet zoals in Holland op grote schaal is afgegra
ven, waardoor de overgang daar heel abrupt is ge
worden. Juist de geleidelijke overgang in reliëf,
maar ook in grondwaterstand en kalkgehalte le
vert interessante gradiëntsituaties op met belang
rijke natuurwaarden. Tenslotte spreekt de lokale
bevolking meestal van „duunpolder" als ze vroon
gronden bedoelen.
In de oude landbouw functioneerden de vroon
gronden als graasgebied voor koeien, schapen en
geiten. Ze zijn te vergelijken met de heidevelden
van Oost-Nederland.
Het vroongrondenreservaat vormt een buffer
tussen de dorpen Renesse en Haamstede. Het
heeft lintbebouwing voorkomen en geeft met z'n
uitzicht op de karakteristieke vuurtoren van
Haamstede een belangrijk gevoel van ruimte in de
's zomers overvolle Kop van Schouwen met 65.000
overnachtingen en meer per dag.
Er wordt onderscheid gemaakt tussen de Weste
lijke Vroongronden tussen Haamstede, Nieuw-
Haamstede en de Verklikkerduinen en de Oostelij
ke Vroongronden tussen Haamstede en Renesse.
Samen zijn ze ca. 550 ha groot. Het Vroongron
denreservaat van Staatsbosbeheer tussen Haam
stede en Renesse is 111 ha groot.
Natuurwaarden
De vroongronden beschouw ik als de oudste
Jonge Duinen, ontstaan in de 10e en 11e eeuw.
Door hun 1000-jarige ouderdom zijn ze ontkalkt
en door de eeuwenlange beweiding kregen eiken en
berken geen kans: er ontwikkelde zich een steppe
achtig landschap. Ook sommige afgezande duin-
akkërs hebben inmiddels weer een graslandbe
groeiing. Typerend voor hun ligging boven polder
niveau is de grote afwisseling van zomer- en
wintergrondwaterstand. In de slenken staat 's win
ters het water decimeters boven het maaiveld en
men heeft in het verleden met allerlei greppeltjes
dit winterwater proberen af te voeren, 's Zomers
staat het water tot 1 meter onder het maaiveld.
Botanisch valt vooral het verschil tussen kopjes
32