ma. Dat is een opleidingsinstituut voor zowel jachtopziener als natuurbeschermer. In Zweden één opleiding (voor Nederland niet direct denkbaar). Die tamme Dwergganzen produceren gezamen lijk ongeveer dertig eieren per jaar. Men liet deze tamme ganzen hun eieren drie weken bebroeden, maar liet ze daarna op dezelfde locatie - dus Skan- sen of Ostermalma - uitbroeden door Brandgan- zen die op beide plaatsen nestelen op daken van oude schuren. Zoals we allemaal weten overwinte ren de Brandganzen niet in Zuidoost-Europa, maar in veiliger gebieden in Denemarken, West- Duitsland en Nederland. Na het uitkomen van de Dwergganseieren bij de Brandgansouders worden de jonge gansjes vijf weken bij hun pleegouders gelaten in Ostermalma. Daarna worden ze per auto en helicopter naar Lapland gebracht (gedach te A). Daar blijven ze nog korte tijd bij elkaar in rui me kooien om meer aan elkaar en aan het licht (het hoge noorden) te wennen. Kinderen en pleeg ouders worden daarna geringd en losgelaten. In 1981 is dit voor de eerste keer gebeurd en van af '81 tot en met '88 zijn op deze manier 172 Dwergganzen losgelaten. Daarvan zijn er een aan tal gesneuveld (hoogspanningsleiding, jacht), maar tot eind januari '89 waren er 61 meldingen uit de overwinteringsgebieden, waarvan verrreweg de meeste uit Nederland. In '84 zag men in de zo mer in Lapland meerdere geringde Dwergganzen. In de zomer van '87 broedde een geringde Dwerg gans in Lapland, gepaard met een ongeringde (een „echte") en ze brachten drie jongen groot. Zichtbare resultaten Het projekt met de pleegouders werkt dus en dat hebben we de laatste winter kunnen zien. Van af half november tot eind maart waren er zeker vijf Dwergganzen op Flakkee; vooral bij de haven van Den Bommel. Eén daarvan (links geel/zwart, -<s"J Gekleurringde Dwerggans bij Den Bommel, nr. 809? Foto: Henk Harmsen. rechts wit/aluminium) was op 30 mei, met een partner weer in Lapland gearriveerd, niet ver van de boerderij waar ze in de zomer van '89 waren losgelaten. Het is beslist niet onmogelijk dat de Dwerggans van de foto waarover ik in het begin schreef dezelfde „809" is (in werkelijkheid wordt er gebruik gemaakt van kleurringen, maar voor het administratief verwerken komt elke kleur met een cijfer overeen). In de komende winter zal het zeer interessant zijn om te zien of er weer en welke Dwergganzen hier zullen verblijven. Met dank, ook namens de Zweedse coördinator van het projekt voor de meldingen van de gepas seerde winter. In de komende winter zou ik graag nauwkeurige ringwaarnemingen ontvangen. Later kan ik dan weer laten weten hoe het de Dwerggan zen verder gaat. R. P. Boot Voorstraat 13, 3247 CD Dirkstand 01877-3658 75

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1990 | | pagina 13