Domburgs uitzicht Opeens, met één blik te overbruggen, valt verslonken De straklazuren Roompot tot een kronkelkreek Voor 't land van Schouwen als verheerlijkt opgeblonken En stralend aangedreven uit zijn nevelstreek: De witte stranden en de brede berg der duinen Met in zijn laatste plooi het kleine dorp bekneld, De hoeven loofgepluimd binnen haar akkertuinen, En verre bezigheid van volk en vee in 't veld. De vuren bal der zon, al losser en al bleker, Zinkt naar de zuivre zeeplas zonder avondrood; En op uw komst gerust en van onze afspraak zeker, Beheerst de heldre geest zijn leven en zijn dood. Gastvaardig open staan de stille wereldwijken Voor dit verlangen dat nog nergens woning zocht. Uw stem en glimlach mag mij overal bereiken Als zonneschijn en wind op de ongemoeide tocht. O korte kussen met voor gisteren en morgen En voor- en achterland Gods grondloze eenzaamheid, Zoetste verlorenheid waarin wij zijn geborgen, Steeds uit onszelf gered en tot elkaar bereid. P. C. Boutens Uit: „Het land der letteren" Uitgeverij Meulenhoff. Amsterdam 1982. Brewers-haven. The land of Schotyen fhewcth it felfc thus when it is three orfoure leagues thwart from you. Profieltekening uit Engelse zeemansgids, 17e eeuw (Uit: Histoiisch-Topografische Atlas, Streekarchivariaat Schouwen-Duiveland en Sint Philipsland) 50

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1990 | | pagina 20