Publicaties van de, overigens zeer giftige, wortelknollen. In 1975 is deze soort voor het eerst in Nederland, en wel in de duinen van Voorne, ontdekt. In 1987 (het vermoeden bestond reeds in 1986) is dus een pol Dodemansvingers op Schouwen gevonden en te vens enkele exemplaren bij IJmuiden. Het Rijks herbarium beschouwt deze schermbloemige nu als een nieuwe inheemse soort en gaat er vanuit dat de eerste vestiging op Voorne een voorteken was van een spontane areaaluitbreiding. Vloedmerkplanten van het strand In september jl. hebben J. W. Jongepier, M. Jan sen en P. v. d. Reest het Schouwse strand geïnven tariseerd op vloedmerkplanten. Dit zijn planten die groeien op (ondergestoven) organisch mate riaal wat vaak in de vorm van een gordel tegen de duinvoet aan ligt. De milieu-omstandigheden ter plaatse zijn natuurlijk nogal extreem. Behalve wind en het gezandstraald worden, kan door over spoeling met zeewater, zomers gevolgd door sterke verdamping, het zoutgehalte van het wortelmilieu sterk fluctueren. Er kunnen zich hier dan ook slechts enkele soorten handhaven. Naast de beken de Zeeraket (Cakile maritima) zijn vooral een aan tal Melde-soorten kenmerkend voor vloedmerken. Behalve de algemene Strandmelde (Atriplex litto- ra/e) bleek ook de zeldzame Kustmelde (A. glabri- uscula) op verscheidene plaatsen langs het Schouwse strand voor te komen. Van een andere zeldzaamheid, de Gelobde melde (A. laciniata), werden in totaal drie exemplaren gevonden. Vol gens de Oecologische Flora zou de Gelobde melde min of meer gebonden zijn aan ondergestoven bruinwieren als groeiplaats. Wat de niet-melde soorten betreft werd wederom de al eerder gevon den, opvallende Gele hoornpapaver (Glaucium flavum) (zie afl. 3 en 5) dit jaar weer op enkele plaatsen in de zeereep aangetroffen, evenals de Strandbiet (Crambe maritima). Tenslotte werden enkele adventieve soorten gevonden, zoals Won derboom (Ricinus communis), een sierplant uit Afrika en India die hier wel eens meer op vloed merken wordt aangetroffen, en de Pinda (Arachis hypogaea). (Zou mevrouw Carter uit de U.S. bij haar bezoek aan Burgh afgelopen zomer een strandwandeling gemaakt hebben?) Een Digitalis-soort Tenslotte een vondst van een adventief uit Zuid- en Oost-Europa, namelijk Digitalis ferruginea. Twee bloeiende exemplaren stonden, zonder dat ze be wust gezaaid of geplant waren, afgelopen zomer in de tuin van de familie P. van Dalsum in Haam stede. Het is een bekend verschijnsel dat in tuinen, vooral wanneer er flink getuinierd wordt, soms de gekste soorten tot ontwikkeling komen. Deze ad ventief was voor Zeeland nog niet bekend. Als we de komende jaren op een zonnige plaats in de dui nen een opvallende Digitalis-soort tegenkomen weten we hoe het begon. De Broedvogels van Schouwen-Duiveland in 1987 Rapport 4 Vogelwerkgroep Schouwen-Duiveland Het is een goede traditie binnen de Natuur- en Vogel wacht om jaarlijks veel aandacht te schenken aan de broedvogels binnen haar gebied. Al in de jaren vijftig verschenen in het verenigingsblad „Sterna" overzichten van de resultaten van broedvogeltellingen in de Schouwen-Duivelandse natuurgebieden. In de loop der jaren werden deze overzichten steeds langer en comple ter. Er werd meer naar vogels gekeken en het belang van het vastleggen van de in het veld verzamelde gegevens werd steeds duidelijker. De „Sterna"-broedvogeloverzich ten groeiden met hun tijd mee, hetgeen in de jaren zeven tig vooral te danken was aan de inspanningen van de heer J. W. Eckhardt en later de heer J. Vaane. Vanaf begin jaren tachtig werden de jaarlijkse broedvo- geloverzichten verzorgd door leden van de toen net opge richte Vogelwerkgroep binnen de Natuur- en Vogel wacht. De groei gaat (gelukkig) nog steeds door. Een nadeel van die groei was echter dat de verslagen in de „Sterna" nogal volumineus werden en dat er veel (voor sommige lezers dor) fabelwerk aan te pas kwam. Daar om besloot de Vogelwerkgroep, in overleg met de „Ster- na"-redactie, om de opzet van het verslag over 1987 te veranderen. In de voorjaars-„Sterna" van 1988 staat een algemeen overzicht van het broedseizoen 1987, zonder precies cijfermateriaal. Dat cijfermateriaal treft u wel aan in dit rapport, evenals een aantal achtergrondverha len over bepaalde vogelsoorten en/of gebieden en artike len over het gebruik van bepaalde telmethodes. Het rap port biedt u dus de informatie die u de laatste jaren van de „Sterna"broedvogeloverzichten gewend bent en een aantal artikelen die vooral voor de serieuze vogelaar inte ressant zijn. 85

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1988 | | pagina 85