Conclusie
In dit artikel is getracht een oljdfa'ge te leveren aan
de kennis orhtrent de gevolgefl ate de strenge win
ters van 1985, 1986 en 1987 hadden voor een aan
tal vogelsoorten op Schouwen-Duiveland.
De combinatie van strenge winters en de verande
ringen in het Oosterscheldebekken heeft aan veel
steltlopers, Rotganzen en Bergeenden het leven ge
kost. De verkleining van het buitendijkse foura-
geergebied, de vermindering van het getij door het
in werking treden van de stormvloedkering en
vooral ook het manipuleren (het verkleinen of ge
heel overslaan van een laagwater periode in de
Oosterschelde) met de stormvloedkering heeft
voor veel soorten de toch al zware winterperiode te
zwaar gemaakt. Voor de soorten die hun voedsel
zoeken op buitendijkse gebieden blijken niet ge
noeg alternatieve voedselbronnen aanwezig te zijn.
Duidelijk is dat in komende strenge winters bij het
beheer van de Oosterschelde rekening moet wor
den gehouden met het bovenstaande en dat aan de
Bergeenden zoeken hun
voedsel in modderig ondiep
water. Wanneer dat door
vorst onbereikbaar wordt
sterven velen de honger
dood. Foto: Henk Harmsen.
vogels, middels een minimale getijreductie en
minimale verstoringsgraad een maximale l'oura-
geermogelijkheid geboden moet worden. Een on
gestoorde opbouw van reserves in het najaar is
daarbij ook onontbeerlijk en mag niet verstoord
worden door ingrepen in de voedselsituatie (kok
kelvisserij).
Nader onderzoek bij een aantal soorten kan ons
meer informatie geven over de vraag wat er precies
fout gaat in zo'n wintersituatie. Te hopen is dat
nog meer publicaties zullen verschijnen over de in
de winters verzamelde gegevens en het aan de
hand daarvan gedane onderzoek. De samenwer
king tussen amateur- en professionele vogelaars is
goed verlopen. De combinatie van enthousiasme
en kennis blijkt goed samen te kunnen gaan.
Een snelle sluiting van de jacht bij extreme koude
moet zeker worden aanbevolen. Voortgaande jacht
op een soort als de Houtsnip is ten sterkste af te
keuren.
61