Ook gedurende strenge win ters blijven Bruine Kieken dieven aanwezig. Noord oever Hollands Diep tijdens winter 1978-79. Foto: G. L. Ouwen eel. 1987), kan worden gesteld dat de laatste jaren in het Noordelijk Deltagebied 15-20 Bruine Kieken dieven plegen te overwinteren. Bij streng winter weer staat dit aantal onder druk, zonder dat de soort echter het gebied dan geheel prijsgeeft. In de voorwinter zijn er meer dan in de nawinter. Centra zijn Biesbosch, Spuimond en Scheelhoek. Conclusies wijfjes en onvolwassen vogels, waarschijnlijk eveneens wijfjes. De vogels verlaten zelden de gro te rietcomplexen van Scheelhoek en Spuimond waar, vergeleken met vóór 1970, althans tijdens streng winterweer, de voedselsituatie voor de vo gels er op achteruitgegaan is. Vóór 1970 hielder getijdenbewegingen de geulenstelsels open, aan trekkelijk voor watervogels. Thans vriest het Ha ringvliet spoedig dicht. Het wekt geen verbazing dat het nagenoeg ver dwijnen en terugkomen van de Bruine Kiekendief als overwinteraar hier te lande, met een zekere naijling een opmerkelijke parallel vertoont met de ontwikkeling van de broedvogelstand gedurende de laatste drie decennia. Het zou natuurlijk inte ressant zijn te weten of het steeds dezelfde vogels zijn die overwinteren en of ze tot de eigen broed vogelstand behoren. Dat laatste is niet uitgesloten (Zijlstra 1987) en wellicht een aanwijzing dat het ook dezelfde vogels zijn die overwinteren, vormt een opvallend licht uitgekleurd, dus individueel herkenbaar mannetje, dat eind-vijftiger, begin zestiger jaren lange tijd het jaar rond in de Over waard verbleef. Mocht dit zo zijn, dan heeft waar schijnlijk de lange en strenge winter 1962-63 duch tig onder de in Nederland overwinterende Bruine Kiekendieven huisgehouden. Deze viel in de pesti- cidenperiode en op hun vetreserves terende Bruine Kiekendieven zullen toen zeker ook omgekomen zijn. Wellicht droeg deze winter mede bij tot het tijdelijk verdwijnen van de Bruine Kiekendief als wintervogel in Nederland. Overigens betreffen de in het Noordelijk Deltage bied overwinterende vogels vrijwel uitsluitend Literatuur BEUSEKOM, G. VAN et al. 1930. Het Vogeleiland. Laren. CRAMP, S. et. al. 1980. Handbook of the Birds of Euro pe the Middle East and North Africa. Oxford. LATHOUWERS, R. 1955. Slikken Goudswaard. Rapport. LEBRET, T. in Verhey 1961. De Vogelbevolking van de Biesbosch in de loop van het jaar. Zutphen. MEININGER, P. L. 1984. Bruine Kiekendief Circus aer- ginosus als broedvogel in het deltagebied in 1979-82. Li- mosa 57: 81-86. OUWENEEL, G. L. 1978. Het voorkomen van de Brui ne Kiekendief Circus aerginosus in het Hollandsch Diep- Haringvlietgebied. Limosa 51: 81-87. OUWENEEL, G. L. 1982. Waarnemingen van roofvo gels in het Noordelijk Deltagebied. De Levende Natuur 84: 87-93. SOVON. 1987. Atlas van de Nederlandse Vogels. Arnhem. VOGELWERKGROEP GOEREE-OVERFLAKKEE. 1985. Wintervogels op Goeree-Overflakkee. Sterna 29: 71-73. VOGELWERKGROEP BIESBOSCH. 1987. Avifauna van de Biesbosch. SBB-rapport. ZIJLSTRA, M. 1987. Bruine Kiekendief Circus aergino sus in Flevoland in winter. Limosa 60: 57-62. 28

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1988 | | pagina 28