8
m
Het gebeurde tijdens onze eerste ganzentelling van het seizoen.
Zaterdagmorgen 15 oktober, 9.00 uur. Nadat wij (Jan Tieleman en
onderget.) in de polder Oude Oostdijk, zoals we verwacht hadden,
geen gans noteren konden, waren we door de Stellingweg naar de
Kwade Hoek gereden en hadden daar halverwege de auto bij het
zwarte hek geparkeerd. Vlak boven de bomen zweefden twee Sper
wers bij ons vandaan. Een goed begin.
Aan de andere kant van de duinrichel, waar je dat schitterende uitzicht
hebt over de groene vlakte van de Kwade Hoek, ontdekten we in de verte
de eerste groepen Grauwe ganzen. Iets dichterbij, aan de duinrand, vlo
gen wat Eenden, een grote groep Spreeuwen en enkele Vlaamse gaaien en
Eksters. Tussen de bessendragende duindoornstruiken, met het windje in
de rug en het herfstzonnetje over de vlakte, begonnen we op ons gemak
met de telling.
Plotseling was er alarm'. Er klonk luid gekruis van een vogel. Niet ver
van de voet van het duin zagen we hoe een grote roofvogel vanaf de grond
wegvloog met onder zich een donkere, bijna even grote vogel in de klau
wen. Het nog lang nakrijsende slachtoffer (Kraai, Ekster of Vlaamse gaai?)
werd vrij hoog door de lucht meegevoerd tot achter de ganzen aan de an
dere duinkant van de groene vlakte. Terwijl we ons in stilte afvroegen
met welke roofvogel we hier te maken hadden, verscheen er ook een Kraai
in ons beeld. Deze belaagde de nu op de grond zittende roofvogel, die
waarschijnlijk net aan zijn maaltijd wilde beginnen.
Een prachtig schouwspel volgde, vele minuten lang; de aandacht voor de
ganzen was volledig verdwenen. De valkachtige roofvogel verliet z'n
prooi en ging tot de aanval over. Duikend en scherend naar en over de
hardnekkig volhoudende Kraai verdreef de vogel zijn belager in de rich
ting van de HaringvlietsluizenPas in de buurt van de zandplaten scheen
de Kraai het zinloze van zijn keer-terug-naar-die-prooi neiging in te
zien en vloog weg. De roofvogel scheerde met zeer grote snelheid laag
over de duintoppen weer terug naar zijn prooi. Duidelijk zagen we hoe
hij snelle krachtige vleugelslagen afwisselde met het vrij lang intrek
ken van de vleugels.
Ondertussen was in de buurt van de prooi een nieuwe belanghebbende ver
schenen: een Blauwe kiekendief (0). In het zonlicht was heel goed de
witte stuit te zien tijdens haar karakteristieke balancerende vlucht.
Haar nieuwsgierigheid werd onmiddellijk bestraft: Direkt na zijn aankomst
begon 'onze' roofvogel met aanvallen van deze ongenode gast. Dit boeiende
luchtgevecht tussen twee evengrote vogels werd ingewikkelder toen er
zich een derde mee ging bemoeien: een Torenvalk.
Beurtelings nu, van de Kiekendief naar de kleinere Torenvalk, scheerde
en dook de donkere roofvogel in razendsnelle vluchten. Deze zonnige
herfstmorgen bood ons een fascinerend steekspel in de lucht. Daaronder,
op de grond, fourageerden tientallen Grauwe ganzen onverstoorbaar verder.
De felle aanvallen werkten ontmoedigend: eerst verliet de Torenvalk het