125 -Van de broedende Grote Sterns in de kolonie op de Hompelvoet in de Gre- velingen (ruim 4000 paar in 1983), zoekt 99 voedsel op de Noordzee (fig. 1). Van de kolonie uit vliegen zij over de Brouwersdam en over het smalle stuk GoereeZij verspreiden zich over zee tot op 25 km afstand van de kolonie. Af en toe worden zelfs ter hoogte van het lichtschip Goeree - op 35 km afstand - vissende Grote Sterns waargenomen. Het meren deel van de Grote Sterns fourageert in de monding van het Haringvliet (Baptist en Meininger, 1983). Het voedsel van Grote Sterns bestaat uit kleine schoolvissen met een lengte van 5-15 cm, meestal Zandspiering (Ammodytes spSprot (Sprattus sprattus) en jonge Haring (Clupea harengus). Alleen tijdens de balts, waarbij het aanbieden van een visje een belangrijke ceremonie is, en bij de voedselaanvoer voor de kuikens zijn de prooidieren op zicht te deter mineren. In tegenstelling tot meeuwen die het voedsel eerst inslikken en het bij de bedelende jongen weer opbraken, vervoeren sterns het voed sel in hun snavel en bieden dit de kuikens rechtstreeks aan. Na het uitkomen van de meeste kuikens, tegen eind mei, ontstaat er een konstante stroom Grote Sterns die vis aanvoeren. De grootste aanvoer vindt plaats in de eerste weken van juni als de beide ouders voedsel aan voeren voor de groter wordende kuikens. Aan het eind van deze maand wordt de visaanvoer weer kleiner vanwege het vliegvlug worden van veel jonge vogels

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1983 | | pagina 15