De eerste helft van het tekstdeel geeft een samenvatting van de bestaan de literatuur over de geologie, geomorfologiede vegetatie en hydrolo gie van de Schouwse duinen. De paragraaf geomorfologie had beter geomor- fologie en bodem genoemd kunnen worden, want" daarover wordt heel wat opgemerkt. Jammer dat hierbij geen gebruik is gemaakt van het proef schrift van S.F. Kuipers over de bodemgesteldheid. Schrijver gebruikt bestaande samenvattingen en zo kon kennelijk een curieuze fout tweemaal voorkomen: geschreven wordt over duinzandgronden (blz. 13), terwijl be doeld wordt duinrandgronden(Een aanduiding van Kuipers.) In de tekst wordt de gebruikte literatuur overigens niet aangehaald; achterin staat het in een lijst bijeen. Ook de vegetatie wordt in algemene termen sa mengevat In het gedeelte hydrologie wordt een overzicht voor een viertal deelge bieden gegegeven: de hoge duinen ten westen van Haamstede, de Verklik kerduinen, de Vroongronden en de Zoeten en Zouten Haard. Ook het bekende lysimeteronderzoek van Castricum dat de verdamping voor diverse vegeta tietypen bestudeerde, wordt samengevat. Hoofdstuk 3 geeft enkele analytische berekeningen waarmee een indicatie wordt verkregen over de hoogteligging van het freatisch vlak indien duin breedte resp. nuttige neerslag verandert. Na 50 blz. in hoofdstuk 4 be gint het eigenlijke onderzoek van Van EeHij werkt daar met een numeriek model dat de stationaire grondwaterstroming berekent in maximaal vier watervoerende pakketten, waarbij over de Kop van Schouwen een netwerk gelegd is In hoofdstuk 5 staan de invoergegevensde doorlatendheid van de water voerende pakketten, de verticale weerstanden van de semi-permeabele la gen, de nuttige neerslag en de ingevoerde polderpeilenIn hoofdstuk 6 staan de uitgevoerde berekeningen. De ingevoerde gegevens zijn geijkt met de gegevens van het geohydrologisch onderzoek van de Deltadienst van Rijkswaterstaat, die de isohypsen van het freatisch pakket en de watervoerende pakketten op 20 m en 50 m had vastgelegd voor mei 1963. Daarna zijn de volgende menselijke invloeden doorgerekend. Voor vier pakketten worden telkens de isohypsenkaarten gegeven. 1. De invloed van het bos. 280 ha duingebied is beplant met dennen. De nuttige neerslag is daardoor verminderd met 1 mm per dag. De verlagingen van het grondwater zijn in het gehele duingebied ten westen van Haamste de merkbaar. Onder het bos zelf daalde het grondwater meer dan 4 meter, aan de rand van de hoge duinen 25 cm. 2. Het drainage-stelsel in de Oosteren- en Westeren Ban zorgt voor een snelle afvoer naar de polder, waardoor de grondwaterstand zal dalen. Zonder drainage zou de nuttige neerslag met 0,35 mm/dag worden verhoogd. De max. stijging van het freatisch vlak in de Vroongronden zou 91 cm zijn. 3. Polderpeilverlaging van 40 cm na de herverkaveling. Langs de Hoge- zoom blijkt als gevolg daarvan het grondwater 25 cm gezakt te zijn, naar het strand toe is de invloed kleiner. In de diepere pakketten werkt ook de verlaging van het polderpeil door. 4. De invloed van de waterwinning bij het Vliegveld en de Blinkert, die plaats vindt in het derde watervoerende pakket (15-45 m - N.A.P.). Hier is de grootste verlaging 2,66 m. In het freatisch pakket werkt dit door met als grootste verlaging 1,13 m.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1983 | | pagina 33