Het reliëf van de kopjesduinen (3-7 m+NAP) blijkt wel degelijk een struk- tuur te bezitten:in de Westduinen lopen de tussenliggende slenken ZW-NO en daaruit blijkt de overheersende invloed van de wind bij het ontstaan van het huidige reliëf. De slenken zijn dus kleine uitblazingsvalleien Afwatering is er hier niet, wel in de aangrenzende duinvlakten (1-3 m +NAP)Hier vormden zich duinbeken die afwaterden op de kreken van het aangrenzende schorren- of latere polderlandschap. Een aantal duinbeken mondde uit op het strand op een plaats waar de duinenrij niet gesloten was, zoals op Schouwen (Palingsgat/Watergat) en wellicht ook op Goeree (Meinderswaal)Van de jongere hogere duinen kan ik me deze situatie herinneren van gebieden zonder waterleiding en vóór aanvang van liet tijdperk van industrialisatie en deltaverzwaringen. In Zuidwest-Neder land zijn de duinen van de Beer en Voorne (Groene Punt) bekende voor beelden De extreme kalkarmoede onder invloed van eeuwenlange uitspoeling tot aan de grondwaterspiegel is een opvallend kenmerk van de binnenduinen Zonder menselijke invloeden ontstaat in een dergelijke situatie in de duinvlakte uiteindelijk elzenbroek (plaatselijk waar te nemen in de om geving van het Watergat!) en op de drogere kopjesduinen eiken-berkenbos (nog in povere staat waar te nemen op de Jonkerstee). Door beweiding met vee ontstonden in de kopjesduinen soortenrijke duinheiden en duingras landen zoals uitgebreid is beschreven in het verhaal over de planten groei van de Schouwse duinen in de voorjaars-Sterna Tot in de 17e eeuw werd door de mens vooral ingegrepen in de duinvlakten die werden begreppeld en hier en daar geëgaliseerd. Hier werden de haai meten (Goeree) of elzenmeten (Schouwen) aangelegd. Het funktioneren van deze merkwaardige vorm van bodemgebruik in vroeger tijd wordt in het rapport uitgebreid en helder beschreven De haaimeet wordt uitgelegd als een duinakkerweiland met ook nog houtopbrengst. De kopjesduinen werden open gehouden door beweiding, verder was de menselijke invloed er gering. Frans Beekman vergelijkt ze met de heidevelden van Oost-Ne derland In de kopjesduinen zal dit tot een botanische verrijking hebben geleid, terwijl in de duinvlakten waar de menselijke invloed sterker was, door de aanleg van de haaimeten of elzenmeten een botanische verarming moet zijn opgetreden. Na 1683 werd op Schouwen de richting van de afwatering veranderd toen de afwatering naar zee door verstuivingen belemmerd werd. Het overtollig water werd door vergravingen (zgn. wateringen) naar de polder geleid. Voor de binnenduinen betekende dit een algehele verdroging. De ontwik keling van het Watergat tot een duinmeer werd er mee tegengegaan, ter wijl de regelmatige verbetering aan het afvoersysteem in de moderne tijd leidde tot het verdwijnen van de vochtige vegetaties van de valleien in de kopjesduinen. Planten als Parnassia, orchideeën en Veenpluis verdwe nen en broedvogels als Wulp, Tureluur, Grutto, Kemphaan en Watersnip namen sterk af. De elzenmeten hebben pas een boskarakter gekregen toen na 1950 de 7-jaar lijkse hak uitbleef. Van de 620 ha elzenmeet in BurghHaamstede en Re- nesse is thans nog slechts 150 ha op Schouwen over. De andere binnenduin- gebieden in Zuidwest-Nederland zijn echter nog sterker veranderd. Op Goeree werden de haaimeten uitgemijnd, op Voorne verdween veel door stadsuitbreiding

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1983 | | pagina 26