BESPREKING BR0EDV0SEL5 65 GROTE STERN Aankomstverloop - In tegenstelling tot de afgelopen jaren kwam de stroom van overnachtende ex. maar langzaam op gang. De grafiek vertoont een langzaam en erg onregelmatig stijgende lijn die ver onder die van vorige jaren blijft. Zaken die hierop van invloed zijn: a. Allereerst de weersomstandigheden. Het voorjaar was vrij koud en nat met tamelijk veel harde wind. b. De toegenomen onrust in het terrein nlerg veel stootvogels, een Zilvermeeuw die volwassen Sterns pakte en ratten. De aankomst was laat, maar op 6 april overnachtten er al 700 ex. op Mar ken je (K. en C. Tanis, Sterna '83 pg. 74). Blijkbaar vormt dit kleine, vlakke plaatje een aantrekkelijker overnachtingsplaats. Als het begint te schemeren op de Hompelvoet verhuizen de Sterns in na volging van de Kokmeeuwen steeds dichter naar de oever. De Meeuwen over nachten op het water, maar Sterns zijn niet zulke zwemmers, ze houden liever grond onder de voeten. Als de wind dat toelaat zitten ze tegen donker dan ook allemaal op de oeververdediging en anders vertrekken ze. Als in de loop van de maand de Kokmeeuwen steeds minder naar het water trekken, neemt ook bij de Grote Sterns die neiging af en overnachten ze op Klein Hompel tot ze zich gaan vestigen. Verloop vestiging en broedseizoen - 5/5 - 1545 (2660) 15/5 - 3290 (3830) Tussen de aantallen van 27/5 - 3695 het vorig jaar. 20/6 - 3910 (4070) 8/7 - 4100 (4100)

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1983 | | pagina 11