JO
enkele roepende vrouwtjes opgesteld had! Waarschijnlijk moeten ze in
staat geacht worden de vrouwtjes op nog grotere afstanden te ruiken.
Vanaf 4 uiir dus, maar met een duidelijke piek zo rond 6 uur, arriveren
de mannetjes bij de vrouwtjes. De paring vindt meestal zonder veel om
haal plaats. Na een paar kwartier scheiden de geslachten zich weer, waar
na het mannetje niet zelden op zoek gaat naar een tweede eega, of zelfs
bij heel sterke exemplaren nog wel een derde, waarna ze uitgeput ster
ven. Het vrouwtje begint diezelfde nacht nog met het afzetten van de
ruim 100 eieren, en sterft daarna ook spoedig.
Zelden wordt een vlinder van deze soort ouder dan één week, en geduren
de deze week wordt geen voedsel opgenomen. De eieren die keurig om een
takje gedrapeerd worden, komen na 2 tot 4 weken uit. De jonge rupsen
zijn niet erg kieskeurig te noemen maar worden toch het meest gevonden
op leden van de Rozenfamilie zoals appel, braam, meidoorn, aardbei en
vijfvingerkruidmaar ook wel op wilg. De eerste tijd leven de zwarte
rupsjes gezellig bij elkaar, maar na enkele vervellingen waarbij ze hun
groene pakje, waarop zwarte dwarsbanden met gele of oranje wratjes, aan
genomen hebben, verlaten de meeste exemplaren hun oorspronkelijke voed
selplant en gaan ieder huns weegs. Zo eind juli, begin augustus zijn het
forse knapen geworden van wel een centimeter of zes en ze gaan op zoek
naar een plaatsje om zich in te spinnen. Dit inspinnen gebeurt meestal
tussen enkele dunne takjes, de rups produceert een dunne zijden draad en
bouwt hiervan een zeer kunstige en stevige cocon om zich heen. In deze
cocon, die bescherming moet bieden tegen alle weersinvloeden en tegen
dierlijke vijanden zoals vogels en sluipwespen, vindt de uiteindelijke
verpopping plaats. Het is weer april of mei van het volgende jaar eer
de vlinder hieruit te voorschijn komt, en de hele cyclus opnieuw begint.
Mocht u deze zomer dus rupsen van deze soort vinden, zou ik dat graag
van u vernemen. Eventueel worden de rupsen dan afgehaald. Ook waarne
mingen uit het verleden zijn welkom. Dit om een overzicht te verkrijgen
van deverspreiding van de soort over het eiland, en mogelijk ook van
Goeree-Overflakkee
Meldingen dus bij
J.C. Meerman, Molenweg 14, Oosterland. Tel. 01114 - 1440 of ook bij:
J.P.C. Boot, "Oase", Duinwegje 31, Burgh-HaamstedeTel. 01115 - 1616.
Literatuur:
Boer Leffefj W.J. 1977. De Lepidopterologische betekenis van de Schouwse
Duin- en Vroongronden.
R.I.N. rapport. Leersum 1980.
Boot3 J.P.C. 1965. Satumia pavonia L. op Schouwen-Duiveland (lep.3
Satumiidae)
Entomologische Berichten 25190-200.
Boot3 J.P.C. 1969. Verdere ervaringen met Satumia pavonia L. (Lep.3
Satumiidae)
Entomologische Berichten 29; 52-54.
Lyneborg3 L Zwakhals3 C.J. 1976. Nachtvlinders in kleur.
Moussault3 Baam
Rougeot3 P.C. 1971. Les Bombycoides (Lepidoptera-Bombycoidea)Tome I.
Faune de 1'Europe et du Bassin Mêditerranêen 5. Masson et Cie3 Paris.
Tekening: Hanneke Blokzijl. De nachtpauwoog (Satumia pavonia)
rechtsboven mannetje3 linksonder vrouwtje3
in het midden de volwassen rups en rechtsonder de cocon.