vogel zullen veel mensen wel eens gezien hebben. Al deze gedragingen lijken op het eerste gezicht zinloos en gevaarlijk. Toch kan het nuttig zijn voor de vogel(s) in kwestie. Door het volgen van een mogelijke vijand (roofvogel, kat) krijgt een vogel ervaring met die vijand, terwijl hij toch op veilige afstand kan blijven. Die erva ring kan hij een volgende keer dan weer gebruiken: vluchten of niet zal dan afhangen van de ervaring die de vogel heeft met die bepaalde vijand. Tpyvy k^yh Naschrift redaktie: Het voorbeeld van de spreeuwenbal is in dit verband wat minder gelukkig gekozen. Zoals bekend heeft het ontstaan van dit verschijnsel te maken met het feit dat elke spreeuw afzonderlijk beschutting zoekt door het centrum van de zwerm op te zoeken. Hierdoor ontstaat een 'opeengedron gen kluit vogels' en kan de roofpiet geen prooi uitzoeken. Lost er een spreeuw dan is ie de klos. Ferry noemt de jagende kat en de vastgebonden uil (liefst een Oehoe) op de paal waar jagers vroeger gebruik van maakten. Iets soortgelijks doet zich voor als een Steenuil zich door het hout verplaatst. Dan krijgen we een aardig beeld van de aanwezige zangvogels Jammer genoeg is het uiltje nogal zeldzaam tegenwoordig en is het beeld van de stropende kat heel wat algemener.

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1983 | | pagina 7