40
Twee -voor Schouwen gerust unieke te noemen- waarnemingen rond hetzelfde
tijdstip, zetten zelfs de leek aan het denken. De oplossing is vrij sim
pel en moet mijns inziens zoals zovele buitengewone waarnemingen toege
schreven worden aan de weersomstandigheden.
Een felle oosterstorm in West-Europa bracht ons namelijk eind oktober-
begin november 1982 twee bijzondere vogels: de Steenarend en de Kraan
vogel
Om maar met de Kraanvogel te beginnen: niet alleen Schouwen is door de
ze grote vogel bezocht, in heel Nederland zijn vele tienduizenden waar
nemingen vorig jaar gedaan (mond. meded. P.L. Meininger)De eerste
groep Kraanvogels van een kleine 100 ex. werd waargenomen door F. Jan
sen vanaf de Delingsdijk, vliegend richting MoriaanshoofdDe laatste
Kraanvogel werd precies twee weken later gezien bij Brouwershaven.
Opvallend dat de meeste waarnemers wisten te vertellen dat de Kraanvo
gels een voorkeur hadden voor ingezaaide wintertarwe-percelenEnkelen
wisten te melden dat de grote Kraanvogels bijna hulpeloos waren tegen
de sterke wind, eenieder die wel eens een Blauwe Reiger in diezelfde
omstandigheden heeft zien stuntelen zal dit beamen.
De tweede zeldzaamheid, voor zover ik kan nagaan nog nooit op Schouwen
waargenomen, is de Steenarend. Het kan bijna niet anders of de hier
waargenomen juveniele Steenarend moet uit Noord-Europa afkomstig zijn
geweest, uit Scandinavië of misschien uit Rusland. De eerstejaars vogels
daar zijn bijna zonder uitzondering trekvogel, in tegenstelling tot de
adulte exemplaren. (Prof. Dr. K.H. Voous 'Vogels' nr. 13-1982 blz. 16.)
De eerste waarneming van de Steenarend werd gedaan door F. Jansen, die
de vogel op 31 okt'82 waarnam in de omgeving van de Kruisweg-Dreischor-
se dijk waar de vogel verscheidene malen met de poten vooruit gestoken
een prooi trachtte te slaan in een perceel suikerbieten.
De laatste waarneming, een week later, kwam van de vogelringersbeho
rend tot de Stichting Nebularia, welke de enorme vogel nabij de Vinken-
baan te Westenschouwen waarnamen op 6 november 1982.
Tenslotte iets over de Kuifaalscholver
Al vele jaren achtereen worden er regelmatig in de monding van de Oos-
terschelde op en nabij de werkeilanden Kuifaalscholvers gesignaleerd
tot een maximum aantal van 5 exemplaren.
Het verschil tussen een Aalscholver en een Kuifaalscholver is na enige
ervaring vrij gemakkelijk vast te stellen. Wellicht wordt door een aan
tal redenen de Kuifaalscholver vaak over het hoofd gezien.
Zo is de Kuifaalscholver kleiner van formaat, de snavel is dunner en bij
volwassen vogels ontbreekt de kenmerkende witte snavelbasis, deze is
veel geliger maar vooral kleiner.
Bij benadering is een Kuifaalscholver veel minder schuw dan de gewone
Aalscholver, je kunt ze vaak tot op enige tientallen meters benaderen
en soms nog wel dichter bij. Bovendien, althans zo is mijn ervaring,
heeft de Kuifaalscholver een voorliefde om tijdens hoogwater op dukdal
ven, uitstekende rotsblokken e.d. te rusten, terwijl ik de gewone Aal
scholver veel vaker op de hogere punten van kokkelbanken heb waargeno-