34-
zijn kort en bestaan vaak uit drie gelijksoortige tonenvaak afgewis
seld met strofen van 1 of 2 tonen.
De Bosrietzanger (Acrocephalus palustris)
De soortnaam Palustris duidt er op dat de bosrietzanger een moerasbewo
ner is. Hijhoudt zich graag op in dichte vochtige ruigten met struik
opslag van b.v. wilgen. De Bosrietzanger is in het veld niet te onder
scheiden van de Kleine Karekiet3 zodat de zang uitkomst moet bieden.
De zang van de Bosrietzanger lijkt nog het meest op die van de spotvo
gel (dus veel imitaties)maar mist de snerptoontjes en de lokroep "det-
teroi" van de spotvogel.
De Bosrietzanger broedt graag in wilgeroosjes3 brandnetels of koninginne-
kruidj zo rn 0^75 m boven de grond.
De Riet zanger (Acrocephalus schoenabaenus
De naam van deze vogel doet vermoeden dat hij bij uitstek op rietvege
taties is aangewezen. De naam is wat dat betreft niet helemaal juist ge
kozenj want de rietzanger houdt zich het liefst op in vochtige ruigten
met wat rietj grassen en lage struiken. Het voedsel wordt vaak buiten
het territorium gezocht op "droge" plaatsen. De rietzanger nestelt vlak
boven de grond tussen halmen en stengels van rietgrassen.
De rietzanger is duidelijk te onderscheiden van de vorige twee door de
duidelijk herkenbare oogstreep. De zang is een hard3 langdurig gebrabbel
van krassende geluiden3 soms afgewisseld door kanarie-achtige trillers.
Door hun onopvallende kleur (overwegend bruin) en in het begin vaak
moeilijk uit elkaar te houden zang3 vormen da rietzangers vaak een ten
onrechte "vergeten" groep.
Op Hemelvaartsdag (12 mei) bestaat de gelegenheid (hernieuwd) kennis te
maken met deze in meerdere opzichten boeiende vogels.
Op die dag is er nl. een geluiden excursie bij het Watergat te Renesse.
(Zie aktiviteiten-agenda.
-Arhatd, der tifees
Bronnen: Het Vogeljaar, Jac.P. Tkijsse.
Atlas van de Nederlandse broedvogels, R.M. Teixeira.