van een presentietabelWe moeten volstaan met de beschrijving van een
aantal deelgebieden, waarbij per deelgebied de soorten waarvan wij weten
dat ze er hebben gestaan, worden genoemd. Hierbij wordt uit nood slechts
een drietal eenheden onderscheiden: Vroongronden inclusief Eendenkooi en
Watergat; Zuidelijke duinen, waaronder dennenaanplant, Meeuwen- en Zee-
peduinen en Verklikkerduinen (zie ook bijgevoegd kaartje). Over Wester
en Ooster Doodkist en Zouten en Zoeten Haard zijn zo weinig historische
gegevens bekend dat ze hier buiten beschouwing zijn gebleven. Voor aan
vullende gegevens houden wij ons dan ook ten zeerste aanbevolen.
Een tweede beperking ligt daarin dat alleen de vochtige duinmilieus
redelijk in het materiaal zijn vertegenwoordigd. De meest kwetsbare
soorten in het duin zijn juist soorten die min of meer exclusief beperkt
zijn tot de invloedssfeer van het grondwater. Zodoende is het niet zo'n
bezwaar ons te beperken tot de kwetsbare hydro- en freatofyten (hydro-
fyten zijn waterplanten die slechts een korte periode yan droogvallen
kunnen overleven; freatofyten zijn vochtminnende planten die alleen
groeien binnen de invloedssfeer van het grondwater, dat zich in de re
gel onder het maaiveld houdt). Hierbij hebben we de lijst van Londo
(1975) als richtlijn aangehouden. Aan deze lijst zijn nog enkele soor
ten toegevoegd die hier onzes inziens, althans in de duinen op Schouwen
(en ook op Goeree) duidelijk thuishoren: Maanvaren, Struikheide, Dop
heide, Liggend Hertshooi en Echte Koekoeksbloem. Een aantal foutieve
vermeldingen kon door controlering van de originele gegevens worden ge
corrigeerd
Vroongronden (ca. 550 ha)
De vroongronden zijn waarschijnlijk ontstaan in de vroege Middeleeu
wen en vormen een landschap van sterk verstoven, lage kopjesduinen. De
bodem heeft een zeer laag kalkgehalte. Grote delen zijn eeuwenlang als
akker of weiland in gebruik geweest waardoor ze plaatselijk verder zijn
afgevlakt. In de vochtige delen kwam elzenhakhoutcultuur voor. Grote
delen van dit gebied zijn in eigendom van de Staat en in beheer bij
Staatsbosbeheer dienstvak natuurbehoud. Verder bezitten een aantal par
ticulieren percelen in het gebied, welke vroeger een agrarische functie
hadden. De akkertjes zijn nu verlaten. Gedeeltelijk wordt het particu
lier bezit beheerd door Staatsbosbeheer. Het westelijk deel van de vroon
gronden dat vroeger voornamelijk voor agrarische doeleinden in gebruik
was, heeft nu een droge graslandvegetatie. Het oostelijk deel heeft gro
tendeels nog het natuurlijke reliëf van kopjesduinen met enkele vochti
ge slenken.
Door verdroging en door het plaatselijk stopzetten van de beweiding
is de opslag van Berk Betuta sp. en Amerikaanse Vogelkers Prunus sero-
tina toegenomen terwijl op de lagere, vroeger vochtiger delen van het
terrein de Kruipwilg Sdl'ix repens sterk is opgekomen. Landinwaarts vin
den we op de Vronen bremstruweel, eikenopslag en plaatselijk droge hei.