baymannede soaldia
14
Naast het ontstaan van de Zeeuwse eilanden, de godin Nehallennia
en de vliedbergen is de literatuur over haaiman omvangrijk te noemen.
Hoewel zelfs Dekker zich er niet over heeft durven uitlaten 1) ("Wij
kiezen in deze kontrover sen geen partij") moeten we dit onderwerp
toch in onze beschouwingen betrekken, omdat het gebied van de
"haymanne de Scaldia" juist in het binnenduin te vinden is. Nu zijn
er voor de verklaring van het woord haaiman zeker 11 theorieën in de
loop der tijd gelanceerd, waarvan ik de belangrijkste kort zal vermel
den.
Verheye van Citters kwam in 1813 na afleiding uit het oudfrans tot
"eene tegen de zee toegesloten verblijfplaats". Hij dacht daarbij aan
laagtes in de duinen en bedijkte opwassen met een groot voorland 2).
De invloed van deze verklaring is te vinden in het Middelnederlands
Woordenboek dat schrijft over "door duinen ingesloten weiland".
Fokker komt in 1909 met haaiman als "land omgeven door een ver
hooging, i. e. door een kade, dijk of duin". 3) Belangrijk bij zijn
verklaring was het werkwoord hayen ophogen. Tack heeft na een
uitvoerige studie in 1936 een geheel nieuwe verklaring van haaiman
als "de hooimeente, het gemeenschappelijk hooiland van de mark".
Bij hem is niet de ligging bepalend, maar de minderwaardigheid van
de grond. 4)
Er ontstaat dan in het Archief Zeeuwsch Genootschap een felle pole
miek met Hubregtse (haaiman hoogman Noorman) en Scherpenisse
(land op de heide, het hooggelegen geestland aan de kust). 5)
Wat de Noormannen betreft: Dekker merkte bij een vergelijkbare re
denering op dat "de Deense heerschappij in Zeeland naar alle waar
schijnlijkheid maar kort (heeft) geduurd en om die reden staan wij
huiverig tegenover de hier en daar waarneembare neiging om moei
lijk verklaarbare fenomenen uit de Zeeuwse geschiedenis aan de
Denen of Noormannen toe te schrijven".
Dr. Tack kwam als beste uit de strijd. Hij had ook invloed in geo
grafische kringen, want dr. Keuning schrijft in 1838: 6)
"A l'intérieur des dunes de Goeree, Schouwen et Walcheren, on croit
avoir retrouvé des traces de paturages et de prairies foin qui au-
rait utilises en commun" met verwijzing naar Friese invloeden hier.
Hij vergelijkt dit gebied steeds met de esdorpen op de oude geesten
van Holland.
De laatste verklaring voor haaiman werd in 1959 door Foerste gege
ven: "dasz die seelandische haaimanne ursprünglich durch natürlich
oder künstlich erhöhter Rander oder Böschungen eingeschlossen wa
ren". 7) Hij denkt dan, evenals dr. A. A. Beekman voor hem, aan
een vorm van polder: door duinen omsloten hoger gelegen zandgrond
die aan een kant wordt afgesloten door een dijkje. 8)
Belangrijk in zijn verklaring vind ik het wijzen op het werkwoord
"haayen", ook reeds door Fokker gedaan, met als betekenis "verho
gen".
Uit recent onderzoek van H. Schoorl in de kop van Noord-Holland
bleek dat "haye" daar betekende een uitgedolven laagte. 9)