het broedseizoen op gang komt. Meestal heeft een zwarte
zeekoet zijn partner van het voorgaande jaar. Of dit voort
komt uit echtelijke trouw of plaatstrouw is niet duidelijk.
Elke dag vliegen de zwarte zeekoeten ongeveer 80 km zuid
waarts om te fouragerenj ze houden dit ongeveer 2 maanden
vol. Nog eerder, meestal in februari, verschijnt de noordse
stormvogel die zijn voedsel uit spleten in het ijs haalt.
Zijn hoofd voedsel bestaat echter uit inktvissen. Ook de
grote burgemeester is al vroeg van de partij. Zij legt haar
eieren als de zee nog dicht ligt met ijs.
Op 18-19 mei arriveren de brandganzen. Al twee of drie
dagen na hun aankomst wordt het eerste ei gelegd. Terwijl
het vrouwtje broedt blijft het mannetje op de uitkijk staan.
Eén dag na het uitkomen worden de jongen in de snavel of
soms op de rug naar zee vervoerd. Vandaaruit vertrekt de
hele familie naar een zoetwatermeer om eerst tegen de tijd
dat de jongen kunnen vliegen terug te keren naar zee.
De overige ganzen
die aldaar worden
aangetroffen, zijn
de kleine riet
gans en de rotgans.
Als eind juni het
ijs op de zoetwa-
termeren gaat
dooien arriveren
de rosse franje-
poten. Ze zijn er algemeen in tegenstelling tot de grauwe
franje poot die erg zeldzaam is en meer op Dsland voorkomt.
Een prachtige verschijning op Spitsbergen is de vrij alge
mene koningseidereendwaarvan het mannetje in de broedtijd
een knobbel op de snavel heeft. Als het vrouwtje eieren
heeft, die gelegd worden in een nest aan de rand van een
zoetwatermeergaat het mannetje naar open zee om te ruien.
Het vrouwtje doet dit pas als de jongen zijn uitgekomen.
Begin juli zijn de zwarte zeekoet, de dikbekzeekoet, de
kleine alk en de gewone eiedereend gearriveerd. De eider-
eenden worden veel gegeten door de poolvos, maar ondanks
deze predatie vermindert hun aantal niet. In de zoetwater-
meren broeden de rooakeelduikers, die echter in de diepe
re zee fourageren. Meer op ondiep water aangewezen zijn de
5/74
Kteimi zeertgrtp