die de streek opleverdeEn hoewel er op ons eiland toen
wel meer hos geweest zal zijn dan tegenwoordig; was men
hier toch vooral aangewezen op de turf*
Bovendien was de moerwinning van grote betekenis voor de
belangrijke "zelneeringheDe zoutpannen werden met der
rie gestookt cm het zout te zieden en de as van deze
l^oute) derrie werd weer gebruikt voor de pekel waaruit
het zout gezoden werd.
Doordat de derrielaag uit onze toch al lage landen ge
dolven werd veranderden deze binnendijks in waardeloze
poelen en moerassen. Het moeren buitendijks had tot gevolg
dat de toch al moeilijk te verdedigen zeedijken nog meer
werden bedreigd.
Grote delen van Schouwen zijn in die tijd dan ook verloren
gegaan. En hoewel dit niet uitsluitend aan de moernering
to wijten was heeft die er toch beslist ook geen goed aan
gedaan, /fant sprekende over moerdikers in een Handvest
van Albrecht van Beijeren van 14 november 1375 vinden wij
dan ook; "Vandien dit onse lande van Zuythollant zwar-
lic bescaedt
Maar bij een uitgifte terbedijking van ïïieuw-ïïellevoet
van 4 februari 1394 spreekt de zelfde Albrecht o.m.
"dat elck uyt zijnon lande van elcken hondt een half ge-
met lands moeren mach, vrij met haren Dyckkosten ende
den brent vrij hebben van onser wegen...........
noch niemand oorlof te geven meer te moeren dan voorsz.
is
Maria van Bourgondi'é moest in 1477 verklaren dat zij nie
mand meer verlof zou geven tot moeren "om sel daar of
te bernon".
In 1495 bevatte de Keure van Zeeland het nieuwe art.
"Item dat niemant sal onder dese keure darick moghen
delven noch doen delven "binnen dycx om te vercoopen,
maar alleenlyck om syns selfs beringhe (brandstof) ut-
delven ten minste queste van den lande....."
Uit dit alles blijkt dat men wel genoodzaakt was het moe
ren tot het uiterste te beperken, maar dat de derrie
voor de bevolking nog zo'n belangrijke brandstof was dat
men, zij het dan ook op een zo beperkt mogelijke schaal,
hiervoor het moeren toch moest toestaan.
16/74