in een ontwikkeling van miljoenen jaren werden tot wat ze nu zijn! Bij de dagvlinders lijkt het "elkaar vinden" vrij eenvoudig. Im mers bij het rondvliegen kunnen mannetjes er. wijfjes elkaar zien en zo tot een "huwelijk" komen. Bij nachtvlinders, waarvan de wijfjes na het uit de pop komen dikwijls niet zo erg beweeg lijk zijn,gaat dat anders. Deze wijfjes scheiden dan een bepaal- l'O mannetjes iet behulp van" hun sprieten of voelhorens gevestig de organei wordt wa rgenomen er. daarna kan dienen als "aan- vliegsignaal" in de richtint van het wijfje. De sprieten der mannetjes zijn daardc ;r dan cck dikwijls groter en vooral breder ontwikkeld dan die der wijfjes. Duidelijk is dit bijv. te zien bij de - gelukkig nog in Schc wen-Duivel ar: h voorkomende - kleine nachtpauwoog en oijv. cck bij de rietvink. Deze lok- of geurstoffen van een bepaalde vlindersoort kun nen door de mannetjes van die soort soms op grote afstand worden waargenomen. Volgens Dr. Leander, een Duits entomo loog, plaatste ven eens midden op een plein in Berl ,n een kooitje vat daarin een pas uitgekomen wijfje van een kleine nachtpauwoog. Ondanks de grote-stadssmook en verkeersstof' kwamen er, in aanzienlijk aantal, mannetjes van kilometers ver op afgevlc 'en! Hierbij zij opemerkt dat ik ook zelf op deze wijze met ver schillend; vlindersoorten in de buurt van mijn huis heb ge ëxperimenteerd. En met goed gevolg! Zo kreeg ik de mannetjes van me erg er.ee: .e kleine nachtpauwoog, die ik eerder nooit in de vrije nat iur waarnam, nu in aantallen rond mijn woning. Ik kom nog eer.s terug op de lok- of ge est tl'er.. Iedere vlin dersoort moet wel haar specifieke lokstof hebben, al zijn de verschillen met die van andere soorten can wellicht ook ge ring. (Vat een chaotische toestand zou er in e vlinderwe reld ontstaan indien deze stoffen opeens voor alle soorten identiek zouden zijn!) Men is intussen - nog op beperkte schaal - wetenschap over deze stoffen gaan toepassen bij de b strijd inp v-n een in de fruitteelt sc.-.adelyke micro vlinder, de vrueb.tb 1 adro 11 erHet is een vlindertje met een vluchtbreedté v n nauwelijks 2 cm, vandaar beh rende tot on- 88/73

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1973 | | pagina 90