Bert bleef het nest in de gaten houden en ervoor zorg dragen dat het paar niet gestoord werd, wat dank zij de formidabele hoogte niet gemakkelijk geweest zou zijn. Op 25 mei ontdekte hij 1 jonge valk die uitgekomen was, op 26 mei gevolgd door de nummers 2 en 3, on op 27 mei door no. 4» Eén oi bleek onbevrucht. Enige dagen later bleek 1 jong spoorloos te zijn verdwenen. Er werd niets van teruggevonden. trap tot op een afstand van ongeveer 1 meter van het nest. Om de jongen te kunnen ringen moest men dus 20 meter de brandladder op, zich met één hand vasthoudend helemaal naar links buigen, een vogel pakken en deze opbergen om mee naar beneden te nemen. Er ontspon zich een hevige discussie, want U be grijpt dat Wê allemaal naar boven wilden. Uiteindelijk werd Bert van Tol de gelukkige en met een gevoel van jaloezie zagen we hem naar boven klimmen. Phaff verborg zich onmiddellijk achter de telelens terwijl de oudervogels in de huurt bleven observeren. Toen Bert bij het nest was aangekomen bleek het niet mogelijk de vogels mee naar beneden te nemen om te ringen, omdat je ze niet kon bereikenzij kropen name lijk achterwaarts in de richting van de verticale pijp. Uiteraard stond het nut van het ringen in geen verhou ding tot het risico dat we liepen dat één of meer van de jonge vogels zouden doodvallen. Be jongen groeiden voorspoedig op, tot Bert op een da§ in de silo onder aan de verticale pijp een dode jon ge valk zag liggen. Deze is blijkbaar door één of andere Toen ik van Bert van hot nest hoorde nam ik kontalct op met 'firn Phaff te Yerseke, met het doel de jongen te ringen. Op een avond ston den we met zijn vieren hij dc silo, de horen Joosse, Phaff, Bert en ik. Vol respect staar den we naar de pijp die hoog boven ons uitstak. Langs de rechter zijde van de pijp naar boven liep een brand- 70/73

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1973 | | pagina 72