DEPXO Uji
velden rode schapezuring (Rumex acetosella), boterbloemen
(Ranunculus spec.)? enkele exx. van de veldzuring (Rumex
acetosa), madeliefjes (Bellis perennis), de centraal ge-
steelde waternavel (Hydrocotyle vulgaris) en de wuivende
aren van het fioringras (Agrostis stolonifera)
Naast de rietorchissen troffen we vele uitgebloeide
harlekijnorchissen (orchis morio)
met zaaddozen aan. 3ij een enke
le weken tevoren gehouden inven
tarisatie van de orchideeën kwam
de heer Janse op een totaal van
3630 bloeiende harlekijnorchissen
en 14-000 bloeiende rietorchis
sen. Daarnaast kwamen er nog ve
le honderden jonge, niet bloeien
de exemplaren voor.
Deze orchideeënweelde is, zo
vertelde de excursieleider ons,
uniek in Nederland.
Naast prachtige exemplaren met
een dieppaarse kleur - welke
verre in de meerderheid waren -
troffen we er ook aan die nagenoeg wit waren, terwijl de
tussentinten in de rietorchissen niet ontbraken.
Vanaf de Kampweg hadden we al een leuk overzicht ge
had op de Zoute Haert, met op de achtergrond de dicht be
groeide duinrand. Maar toon we langs-de weg aandacht be
steedden aan groot kaasjeskruid (Malva sylvestris), zil
verschoon (Potentilla anserina), langbladig weegbree
(Plantago lanceolata) en vele andere planten, konden we
nog niet vermoeden of waarnemen wat ons te wachten stond.
Vogels ontbraken niet op het appèl. Naast oen ring-
mus, die in de stevige bries op het prikkeldraad zat te
balanceren, was een jonge nog niet uitgekleurde grutto
de eerste vogel die ons tot op ongeveer 8 meter liet na
deren. In de duinrand schetterten de eksters en grote
groepen kneutjes vlogen gedurig babbelend over ons heen.
Een niet aflatende zonneschijn deed hun kleuren goed uit
komen. Toen we langs een greppeltje met gele lis (iris
pseudacorus) en nog niet bloeiende hcelblaadjes (Puli-
caria dysenterica) naar het eind van het orchideeënveld
gelopen waren, werden we opgewacht door twee alarmeren
de kieviten. Vermoedelijk één van de vijf paren die aldaar
gebroed hadden. 67/73