STEENZWAAN DIJKWATER gevolg was van predatie door hermelijnen. Door de vrij hoge begroeiing van het gebied hebben deze dieren de kans gekre gen hun slag te slaan. De ervaring had de heer Slob geleerd dat hermelijnen nagenoeg geen schade aanrichten, als het terrein open is. De hermelijnen hebben een afkeer van kale gebieden en ze worden daar ook eerder opgemerkt. Zoveel mo gelijk zal getracht vrorden de begroeiing in de inlagen van Ouwerkerk kort te houden. Men hoopt dit te bereiken door een intensieve beweiding met paarden9 waarmee inmiddels al een aanvang is gemaakt. De hieronder met een gemerkte soorten hebben ook aan de kreekranden gebroed. De overige alleen in de inlagen. +Bergeend 20 Scholekster 16 +Graspieper 8 Slobeend 1 Kievit 9 Veldleeuwerik 14 Kluut 2 Visdief 2 Kokmeeuw 105 +Waterhoen 7 Kuifeend 1 Wilde eend 23 +Meerkoet 4 Het bosgebied Hier slechts een enkel gegeven omdat ik voor het aantal ze kere broedsoorten mag verwijzen naar de vakken 12 en 13 van het Atlasprojokt Bosrietzanger Kleine karekiet Koekoek Bergeend Bontbekplevier Kievit Kluut Meerkoet Gelukkig weer een broedgeval van de fuut, die 3 jongen had. De knobbelzwaan was iets rijker gezegend met 5 jongen. De 10 2 (vak 12) elk in zwarte els op on geveer 100 meter afstand van water. 6 (vak 13) 1 (vak 13) in nest graspieper. 8 Rietgors 2 1 Slobeend 2 4 Strandpievier 1 3 Waterhoen 2 2 Wilde eend 6

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1973 | | pagina 12