DE KREEK: Het plankton Plaiiktr.nvraarrR-mingen in de polyhaliene kreek van Schelphoek. De meeste binnendijkse wateren op Schouwen-Duiveland, de 3e- velanden en Walcheren zijn, voorzover niet in het duingebied gelegen, brak cn variëren van oligohalien (zoutgehalte 0.3-3 °/o Cl1 tot polyhalian (zoutgehalte hoger dan 10 °/co Cl1 Ileerebout (1970) toonde aan dat de wateren met een hoog en constant zoutgehalte de grootste rijkdom vertoonden wat hun littoralo fauna betreft. De wateren met lagere zoutgehalten en/of sterk wisselende zoutgehalten bleken armer aan soorten te zijnNaderhand werden dezelfde wateren door ons op het plankton .onderzochtOok voor deze levensgemeenschap bleek dat de plassen met gemiddeld hogere of gemiddeld 'lagere zout gehalten, maar beide met grote schommelingen van het zcutge- haltc^naajp beneden of naar boven, steeds een geringer aantal soorten aafi de wateren met oen hcog en constant zoutgehalte. Tot de laatste categorie' behoren de Kreek van Schelphoek en de Inlaag 1953 van Ouwerkerk. In dergelijke wateren worden al tijd veel mariene soorten aangetroffen. Uiteraard moeten deze sóórten kleine dalingen van het zoutgehalte beneden dat van gewoon zeewater (tengevolge van langdurige neerslag) goed kunnen verdragen. Van zulke ouryhaliem mariene soorten zijn er in het plankton van Schelphoek dan ook div> ine km-ak+.e- ristieke vertegenwoordigers. 1 "^rsnnns 1k IBiddulpViia aurUa. Lenqte. Q>Oi - Qg mm 'Breed o,OOi, - QOS mm Sceietonenna cuüaVuw. e ooi c - 0,025 m m 'Diameter O,OOI - 0,0"l9 mm

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1973 | | pagina 10