roodkeelduiker parelduiker kuifduiker roerdomp bosruiter oeverloper zwarte ruiter groenpootruiter [•hvi-, _£tellato) 'Gavin i c T (Polioeps auritus) '3otaurus sellaris) /'Prin;;a wlareola) /Trin.--" hypo 1'_-ucc3 Trings. erythrr.p\n 'Trim":, nebula.ri a) 14+21/1/70| 2/10/71 2/10/71 I4/1/7O5 4+11/2/70 I3/V.7I 13/9/72 27/5+13/9/72 12/7/72 17/10/72 fïoroxet L Omstreeks september-kunnen we de eerste meerkoeten (Pulica atra) verwelkomen. Gestadig neemt hun aantal toe, tot er van december tot en met februari enkele honderden verblijven. Op 12 januari 1973 werd er een maximum aantal van 525 ge told. In Schelphoek doen ze zich behalve aan plant aardig voedsel, ook tegoed aan strandgapers (Mya are- nnrla)Door de stevige kleilaag die op geringe diepte onder het bodemoppers/lak ligt, kunnen deze tweekleppigen zich niet zo diep ingraven dan in bijv. de buitendijkse slikken; de meerkoet is daarom in staat ze in Schelphoek te bereiken. De opgedoken strandgapers -worden de oever opgedragen, waar de bekend uit zoetwatergebieden waar zwanemossols (Anoaonte. cygnaer.) het moeten ontgelden. Vogels die we bij eik winters bezoek kunnen aantreffen zijn tientallen dodaarsjes (Podiceps ruficollis). wilde eènden Anas plntyrhynohosen bergeenden (Tadornr. tadorna), ter wijl nagenoeg altijd middelste zaagbokken serrater) kuif eenden (Aythiya füli aila), taf oloendor. A. f crinn)win tertalingen \Anns creeca), kleine zwanen (Cyyaus bewickii) en futen dicops cri status) acte de presence geven Van de roofvogels vertoeven torenvalk Palco tinnuncuius) en buizerd Butco buteo) regelmatig in het Schelphoekge- bied, terwijl van de uilen de vel nil (Asia fl-.mmeus) en, voornamelijk in voor- en najaar, ransuilen (Asio otus) in groepjes tot 12 exemplaren aanwezig zijn. Al herbergt de Schelphoek als watergebied dan geen unieke soorten, toch is het in de winter, vooral bij strenge vorst, 27

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1973 | | pagina 29