zelf van plantaardig plankton en worden op hun beurt gegeten door grotore dieren, b.v. jonge vis. Tijdens het zomerhalfjaar domineert in Schelphoek de soort Ac art ia. tons a (fig. 2), een sterk euryhalieno vorm van mariene oorsprong, die wc eveneens in Oosterschei de en Veerse Meer voel aantreffen. In het voor jaar daarentegen treden in Schelphoek soorten van het speci fieke brakwatergeslacht Eurytomora op de voorgrond, evenals in het Veerse Meer, terwijl deze in de Oosterschelde niet of nauwelijks gevonden worden. Verder treden er in de kreek van Schelphoek diverse raderdie- ren op. We vinden hieronder karakteristieke brakwatersoorten Brachionus plicatilis (fig. 3a) on Testudinclla elypeata. Ë>racV»onu& plicatths LenuU 0,25 <mrr. F.ctj^r i> o tcvr.chueta vorax Levvjte O, "6 mrr. Tiquur 3 b Y\ e raU. i \o Quad ra a L c •-/2 5 r* m F'.üu jr Óc maar ook echte mariene vormens Synchaeta vorax (fig. 3b) en Trichoeerca marina marina. Zeer opvallend is bet voorkomen in Schelphoek van vitale exemplaren van Keratelia quadrata (fig. 3c), normaliter een (hoewel zouttclerante) zoetwatersoort Deze soort hebben we noch in de Oosterschelde, noch in bet Veerse Meer ooit levend aangetroffen. Door de aanwezigheid van diverse mariene organismen in de bo dem- en oeverfauna (Heerebout, 1969) kunnen ock de larven van deze dieren in het plankton worden aangetroffen. Zo kamen er borstelwcrmsoorten voor (b.v. Polydora-1 arvenfig. 4) jlarvor. v. enkele tweekleppige schelpdieren (kokkels, "mossels en strand- gapers) en pelagische (vrijzwevende) eieren en larven van de gewone alikruik. 10

Tijdschriftenbank Zeeland

Sterna | 1973 | | pagina 12