naar onze maritieme geschiedenis,' zegt Paesie. 'Daardoor leerden we op school niet veel meer dan wat zeeslagen en verhalen over zeehelden zoals Evertsen, Tromp en De Ruyter. De laatste decennia is er veel meer aandacht gekomen voor de Oost-Indische Compagnie (VOC). De West-lndische Compagnie (WIC), die een groot aandeel had in de Nederlandse slavenhandel op Amerika, is daarbij wat achtergebleven, maar staat nu ook volop in de belangstelling. Vanaf de jaren zestig van de vorige eeuw is er wereldwijd meer nadruk komen te liggen op kwantitatief onderzoek naar de slavenhandel. Nu is er een database waarin 36.000 Europese slaventrans- porten staan gedocumenteerd. Dan heb je het over tien tot twaalf miljoen slaven, alleen al op de trans-Atlantische routes.' De Europese slavenhandel beliep een periode van zo'n 350 jaar, vanaf de zestiende tot de tweede helft van de negentiende eeuw. Het Nederlandse aandeel daarin bedraagt ongeveer 600.000 slaven. Verreweg het grootste aandeel in de slavenhandel hadden landen als Engeland, Frankrijk, Duitsland en niet te vergeten Portugal, dat al in de vijftiende eeuw op dit terrein actief was. Van alle Nederlandse slavenschepen kwam 46 procent uit Zeeland, met name uit Middelburg en Vlissingen. De Neptunus is het derde slavenschip dat in Zierikzee is gebouwd. Het stak in 1783 vanaf Amsterdam in zee voor zijn eerste 'driehoeksvaart', van hier naar Afrika, vervolgens naar de West en dan de terugreis naar Nederland. 'Van de Neptunus zelf weten we niet zoveel omdat daarvan de scheepsjournalen en vracht brieven met het schip de lucht in zijn gegaan,' zegt Paesie, 'maar door uitvoerig bronnenonder zoek in het Umfeld ervan kunnen we vrij nauw keurig reconstrueren hoe het er aan boord van het schip en met de bevrachting aan toe is gegaan. Veel weten we gewoon uit documen ten die bewaard zijn gebleven. Zo trof ik in het Gemeentearchief van Schouwen-Duiveland een notariële akte aan waarin staat dat de Neptunus "is gesprongen", dus in de lucht is gevlogen. Dat was het begin van mijn zoektocht. In totaal trof ik er 25 notariële akten waarin sprake is van de Neptunus. Ook op andere plaatsen vond ik archiefstukken, tot in Eindhoven zelfs, want daar ligt het familiearchief van Wesselman. Daniël Cornelis wesselman, een Amsterdamse koop man, was wat de lotgevallen van de Neptunus betrof, de spin in het web. Hij had het schip gecharterd en uitgerust, uiteindelijk is hij door het ontploffen van het schip failliet gegaan.' Eigenlijk is het verhaal van de Neptunus een aan eenrijging van tegenslagen en verkeerd manage ment, meent Paesie. 'Er moet van alles fout zijn gegaan,' zegt hij stellig. 'Het schip kwam na ver trek uit Amsterdam drie maanden stil te liggen op de rede van Texel en vertrok pas op 7 april 1784. Doordat de bemanning destijds alleen werd betaald wanneer het schip buitengaats was, 'buyten de laatste ton in zee', stapten zeven mor rende zeelieden, onder wie de smid, daar van boord. Na het uitvaren van de Neptunus drosten met de Engelse kust in zicht nog eens acht man en werd de onrust stokende onderstuurman onder arrest geplaatst. Zijn plaatsvervanger bleek later de stuurmanskunst niet eens machtig en was bovendien voortdurend dronken. De inder haast ter vervanging van de gedrosten aange monsterde bemanning bestond op het laatst uit een allegaartje van nationaliteiten, die niet met elkaar konden communiceren.' Paesie vermoedt dat de kapitein, Cornelis vervenne, allerminst een prettig heerschap was. 'Ik kan dat uiteraard niet bewijzen,' zegt Paesie, 'maar uit veel blijkt dat hij niet een kapitein was voor wie de bemanning zich het vuur uit de slof fen liep. Hij was bepaald niet geliefd. Daar kwam nog eens bij dat er naar de ruilhandel die het schip aan boord had, in Afrika geen vraag was en er dus ook geen slaven konden worden gekocht. Dat zal Vervennes humeur geen goed hebben gedaan. Op 7 maart 1785 had de Neptunus nog slecht 85 Afrikanen ingekocht, van wie er door vitaminegebrek binnen korte tijd dertig aan scheur buik waren gestorven. In een storm raakte het schip ook nog eens lek en verloor het een roer.' Er zijn er onder de vele slavenopstanden maar twee bekend op Nederlandse schepen waarbij de oproerlingen de macht op het schip overna men en de bemanning van boord joegen. Een daarvan betrof de vigilantie in 1780, en in 1785 de Neptunus, waarvan de noodlottige afloop onderwerp is van Paesies boek. 'ik denk dat Vervenne de zaak niet aankon en dat de slaven mede daarvan gebruik hebben gemaakt. Hij was voor de rede van Elmina vaker niet dan wel aan boord en liet de zaak over aan een plaatsvervanger. Op het moment van de 19

Tijdschriftenbank Zeeland

Stad en lande | 2016 | | pagina 21